Naar boven ↑

Update

Nummer 2, 2023
Uitspraken van 01-11-2022 tot 01-02-2023

Hierbij ontvangt u de Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates, waarin vijf uitspraken zijn opgenomen.

Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.

Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.

Selectie uitspraken door de NOvA

ECLI:NL:TADRAMS:2022:260: Grove nalatigheid en Wwft
De verwerende advocaat heeft de klager bijgestaan in een geschil met diens voormalige werkgever inzake een loonvordering. Gedurende twee jaren laat de advocaat zijn cliënt in de waan dat er een procedure aanhangig zou zijn gemaakt bij de kantonrechter, terwijl in werkelijkheid de dagvaarding niet was uitgebracht. Zowel de gedupeerde cliënt als de deken klaagt hierover. De deken voegt aan zijn bezwaar ook nog de bevindingen in een ander dossier toe. Daarin heeft de advocaat – die in zijn CCV bezworen had geen Wwft-zaken te doen – nagelaten cliëntonderzoek te doen en nagelaten een ongebruikelijke transactie te melden. De raad acht beide zaken zó ernstig dat schrapping gepast is.

ECLI:NL:TAHVD:2023:7: Aangifte tegen de eigen cliënt
Een advocaat heeft een huisarts bijgestaan die ervan werd verdacht zijn schoonmoeder door middel van palliatieve sedatie te hebben gedood. Nadien doet de advocaat aangifte tegen deze cliënt, wegens ‘smaad en laster’ jegens de advocaat. In de aangifte geeft de advocaat details prijs over de cliënt en de zaak waarin hij deze heeft bijgestaan. Enige weken later breidt de advocaat de aangifte uit met poging tot doodslag en bedreiging. In eerste aanleg oordeelt de raad van discipline dat de advocaat aangifte mocht doen nu hij meende dat sprake was van directe dreiging en gevaar. Ten aanzien van een aantal andere uitlatingen acht de raad de geheimhoudingsplicht wel geschonden. In hoger beroep schetst het hof van discipline de maatstaf die voor het doen van aangifte tegen de eigen cliënt geldt. Zo dient een advocaat voordat aangifte wordt gedaan eerst met de deken te overleggen. Nu dat hier onvoldoende was gebeurd, handhaaft het hof de maatregel.

ECLI:NL:TADRARL:2022:358: Adequaat handelen na beroepsfout
Nadat een zaak door de Raad van State niet-ontvankelijk was verklaard omdat de advocaat het griffierecht niet had betaald, duurt het nog bijna twee jaar voordat de advocaat dat aan zijn cliënt durft te vertellen. De raad van discipline passeert het verweer dat het hoger beroep toch geen kans van slagen zou hebben gehad en overweegt verder dat in het geval een advocaat een beroepsfout maakt, het van het grootste belang is voor het vertrouwen in zowel de individuele advocaat als de advocatuur in haar geheel dat de advocaat een adequate oplossing zoekt voor het regelen van de gevolgen van die fout. Dat was hier ten enenmale achterwege gebleven, wat de advocaat op een onvoorwaardelijke schorsing van zes weken komt te staan.

ECLI:NL:TAHVD:2023:4: Vaag en excessief declareren
De klager had zich tot de advocaat gewend met een verzoek te helpen bij de incasso van een vordering van ruim € 30.000. De advocaat sommeert de wederpartij en stelt een conceptfaillissementsrekest op. De wederpartij komt daarna in surseance te verkeren. Met een beroep op de algemene voorwaarden declareert de advocaat – die eerder al een voorschot van € 1.600 ontving – nog eens ruim € 6.000 ‘aan provisie, rente en incassokosten’. Raad en hof achten de financiële voorwaarden van de advocaat ondoorzichtig en de declaratie excessief. Het hof schetst de maatstaf die geldt voor het maken van prijsafspraken en oordeelt dat de advocaat zich daaraan niet heeft gehouden. Op grond van zijn verleden en opstelling in deze zaak komt het hof tot de zware maatregel van voorwaardelijke schorsing.

ECLI:NL:TADRARL:2022:325: De belangen van derden
Advocaat mr. X staat een onderneming bij in een geschil met een opdrachtnemer. De zaak wordt geschikt. Enige tijd later wordt mr. X benaderd door een andere advocaat die – voor een tegen dezelfde opdrachtnemer te voeren zaak – informatie vraagt over het net geschikte geschil. Mr. X stuurt na overleg met de onderneming de verzoekende advocaat de gedingstukken uit de geschikte zaak. De opdrachtnemer klaagt dat mr. X hierdoor willens en wetens zijn goede eer en naam heeft aangetast. De raad overweegt onder meer dat Gedragsregel 3 bepaalt dat een advocaat bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak behalve de belangen van de cliënt ook de gerechtvaardigde andere belangen in acht neemt. Niet is gebleken, aldus de raad, dat mr. X een dergelijke belangenafweging inzake de opdrachtnemer heeft gemaakt. Nu mr. X de belangen van klager in onvoldoende mate in acht heeft genomen heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)

1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt

2. Eigen advocaat

3. Advocaat wederpartij