Rechtspraak
De eigen advocaat heeft in een procedure bij de Raad van State het griffierecht onbetaald gelaten als gevolg waarvan het beroep van klager niet-ontvankelijk is verklaard en maakt daarvan pas na twee jaar melding. De raad is van oordeel dat hier sprake is van ernstige tekortkomingen van verweerder jegens klager. Het niet betalen van griffierecht had verstrekkende gevolgen voor klager nu klager hierdoor een beroepsmogelijkheid werd onthouden, wat er ook zij van de kansen in hoger beroep. Verweerder heeft ook erkend dat hij deze (beroeps)fout heeft gemaakt. In het geval een advocaat een beroepsfout maakt is het van het grootste belang voor het vertrouwen in zowel de individuele advocaat als de advocatuur in haar geheel, dat de advocaat een adequate oplossing zoekt voor het regelen van de gevolgen van die fout. Verweerder heeft klager echter in de periode vanaf omstreeks juli 2018 tot 11 maart 2020 in de waan gelaten dat er een lopende zaak liep, terwijl hij zelf beter wist, althans kon weten. Hierdoor heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Schorsing voor de duur van zes weken.