Update
Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Selectie uitspraken door de NOvA
ECLI:NL:TADRAMS:2024:119: Dekenbezwaar. Verweerder aanvaardt contante betalingen zonder hiervoor gerechtvaardigde omstandigheden
De deken verwijt verweerder dat hij diverse contante betalingen van zijn cliënten heeft aanvaard zonder dat er omstandigheden zijn die dat rechtvaardigen. In twee gevallen betroffen de contante betalingen bovendien een bedrag van meer dan € 5.000, zonder dat verweerder hierover vooraf of, indien dat niet mogelijk was, onverwijld na aanvaarding overleg heeft gevoerd met de deken. De deken stelt dat verweerder hiermee in strijd heeft gehandeld met artikel 6:27 van de Voda en de kernwaarde (financiële) integriteit.
Artikel 6.27 lid 2 Voda geeft de advocaat vrijheid om te beoordelen of contante betalingen gerechtvaardigd zijn. Daarom moet een advocaat zorgvuldig vastleggen welke feiten en omstandigheden deze beslissing ondersteunen. Dit omvat eigen onderzoek naar de (on)mogelijkheid van giraal betalen, niet slechts afgaan op de verklaring van de cliënt. Bij twijfel, zelfs bij bedragen onder € 5.000, wordt overleg met de deken aanbevolen. De raad oordeelt dat verweerder in een aantal van deze gevallen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door contante betalingen te aanvaarden zonder dat daarvoor rechtvaardigende omstandigheden bestonden. Er is niet gebleken dat op de rekeningen van deze cliënten beslag was gelegd, waardoor giraal betalen onmogelijk was. Ook vrees voor opsporing of tracing vormt geen geldige rechtvaardiging. Daarnaast heeft verweerder van twee cliënten meer dan € 5.000 in contanten aanvaard zonder hierover met de deken overleg te voeren. Hiermee heeft hij in strijd gehandeld met artikel 6:27 lid 2 en 3 Voda.
De raad van discipline verklaart de klacht gegrond, maar legt geen maatregel op. Het handelen van verweerder vond plaats in 2020, een periode waarin binnen de strafrechtadvocatuur nog veel onduidelijkheid bestond over de toepassing van artikel 6.27 Voda en de rechtvaardigingsgronden voor contante betalingen. Destijds was het gangbaar om bedragen tot € 5.000 onvoorwaardelijk te accepteren, stelt de raad. Bovendien heeft verweerder inmiddels een strikt beleid ingevoerd waarbij hij geen contante betalingen meer accepteert. De deken heeft ter zitting expliciet verklaard dat er geen enkele twijfel bestaat over de (financiële) integriteit van verweerder. Tot slot heeft het langdurige onderzoek, vanaf medio 2021 tot begin 2024, een zware belasting voor verweerder gevormd.
ECLI:NL:TADRAMS:2024:117: Verweerder heeft met zijn handelen en nalaten niet voldaan aan de eisen van professionaliteit en zorg die van hem als advocaat verwacht mogen worden
In deze zaak wordt verweerder verweten klager niet te hebben geïnformeerd over de afhandeling c.q. beëindiging van zijn zaak en zijn medische documenten en financiële machtiging niet te retourneren.
De raad stelt vast dat verweerder niet heeft gereageerd op een tweetal hulpkreten van klager – die de advocaat hebben bereikt – en geruime tijd niets van zich heeft laten horen. De raad acht dit een onbegrijpelijke en onzorgvuldige gang van zaken. Het lag op de weg van verweerder om, als advocaat van klager, de voortgang van de zaak te bewaken en klager – waar nodig – te informeren, op de hoogte te houden en een eventuele strategie met hem af te stemmen. Verweerder heeft dit niet gedaan. Hij heeft klager gedurende een periode van acht maanden in volstrekte onwetendheid laten verkeren. De raad is van oordeel dat verweerder hiermee niet heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van hem in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Ook wat betreft de status en het einde van de dienstverlening lag het vanzelfsprekend op de weg van verweerder om hierover aan klager duidelijkheid te verschaffen.
De raad stelt daarnaast vast dat klager meermaals aan verweerder heeft verzocht om teruggave van zijn documenten. Uit de toelichting van klager ter zitting leidt de raad af dat deze berichten via de gebruikelijke kanalen zijn gestuurd en deze dan ook geacht mogen worden verweerder te hebben bereikt. Niet gebleken is dat verweerder op deze verzoeken van klager heeft gereageerd. Hij heeft de zaak voort laten duren zonder in te gaan op de berichten van klager.
De raad van discipline verklaart de klacht gegrond en rekent het verweerder aan dat hij geen enkel inzicht heeft getoond in zijn verwijtbaar handelen. Een adequate toelichting van zijn kant is ter zitting uitgebleven. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van de maatregel van een berisping passend.
ECLI:NL:TADRSGR:2024:129: Klacht over advocaat wederpartij. Advocaat heeft zich onnodig grievend over klager(s) uitgelaten
De klacht richt zich in deze zaak tegen een advocaat die zich in een e-mail bewust onnodig grievend en in strijd met de feiten zou hebben uitgelaten over een politicus en zijn fractie. Dit zou hij onder meer hebben gedaan door klager een crimineel en een dief te noemen richting de bestuursorganen van de gemeente en de pers, in een brief die openbaar is.
De raad overweegt dat verweerder zijn belangenbehartiging als advocaat zo veel mogelijk dient te beperken tot het juridische debat. Daarin komt verweerder een zekere vrijheid toe, maar die is niet onbeperkt. Verweerder verspreidde deze beschuldigingen breed binnen de gemeenteraad, terwijl hij andere juridische stappen had kunnen nemen, zoals aangifte doen of een integriteitsmelding doen.
Verweerder heeft ter zitting ook toegegeven dat de keuze om zo’n ruime kring van ontvangers te hanteren mede een politiek motief had. Dat is op zichzelf misschien niet ongeoorloofd, maar juist in zijn hoedanigheid van advocaat had verweerder in dat verband terughoudender moeten zijn in zijn woordkeuze en moeten waken voor het gebruik van vooralsnog niet hard te maken strafrechtelijke terminologie.
De raad van discipline verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van berisping op.
Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)