Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht van oa een mensenrechtenorganisatie, waarvan in 2016 een voorvrouw is vermoord.

De Organisatie strijdt tegen de aanleg van een stuwdam, die (mede) werd gefinancierd door een Nederlandse financiële instelling. Beklaagde treedt op voor deze instelling in een in Nederland aangespannen procedure. Klagers verwijten verweerder dat hij zich in de procedure grievend en onjuist heeft uitgelaten. Raad en hof gaan daar niet in mee. Zij oordelen dat verweerder informatie die mede afkomstig was van zijn cliënte heeft mogen gebruiken in de procedure, en daarbij dat hij er ook vanuit mocht gaan dat deze informatie juist was. Hoewel voorstelbaar dat het uitermate pijnlijk is voor klagers dat zij in de procedure zijn geconfronteerd met beschuldigingen over de wijze waarop zij, althans sommige van hun medestanders, hun verzet tegen de stuwdam zouden hebben vormgegeven, van verweerder kan niet worden verwacht dat hij met één hand op de rug gebonden verweer voert. Er staan voor zijn cliënte, de financier, immers (ook) grote belangen op het spel in de civiele procedure. De tragische achtergrond van de kwestie ten spijt, de beklaagde advocaat kan in deze geen verwijt worden gemaakt.