Rechtspraak
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou tekort zijn geschoten in zijn dienstverlening als advocaat tijdens een echtscheidingsprocedure. Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder de rechtbank niet heeft voorzien van de juiste informatie, klager onvoldoende heeft geïnformeerd en zich bovendien niet tijdig aan de zaak heeft onttrokken. Verweerder heeft verder in strijd met de van toepassing zijnde bepalingen een bedrag in contanten van € 2.000,-- aangenomen. Zijn stelling dat hij hiervoor bijzondere redenen had in verband met een faillissement van klagers werkmaatschappij en een dreigende beslaglegging onder klagers holding, maken dat niet anders. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt het hof dat het tuchtrechtelijk verleden van verweerder zwaar in zijn nadeel moet wegen, nu hij zich ook binnen de afgelopen vijf jaren regelmatig heeft moeten verantwoorden voor de tuchtrechter. De opgelegde maatregelen hebben kennelijk weinig indruk op hem gemaakt, gezien de wijze waarop hij zich daarna nog bij herhaling als advocaat heeft (mis)gedragen. Het hof houdt bij de bepaling van de maatregel geen rekening met de mededeling van verweerder dat hij met ingang van 1 november 2019 zijn werkzaamheden als advocaat zal staken. Bekrachtiging van de beslissing van de raad, bekrachtiging schorsing.