Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-03-2025

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2025:39

Zaaknummer

250071

Inhoudsindicatie

 Afwijzende verwijzing 45 lid c Advocatenwet.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline      van 13 maart 2025  in de zaak 250071       naar aanleiding van het verzoek van:           klager      tegen:

verweerster

 

 

1    HET VERZOEK

1.1  De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van 13 februari 2025 van het bureau van de Haagse orde van advocaten. Hierin is namens verweerster verzocht een klacht van klager over verweerster te verwijzen naar een andere deken voor onderzoek en behandeling. 

 

2    DE BEOORDELING

2.1  Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.

2.2  Klager heeft op 25 oktober 2024 bij verweerster een klacht ingediend tegen mr. R. Verweerster heeft onderzoek gedaan naar deze klacht en heeft dat onderzoek afgesloten met de brief van 6 februari 2025. In deze brief heeft verweerster haar visie op de klacht gegeven. Volgens verweerder moet klager er rekening mee houden dat de tuchtrechter zijn klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond zal verklaren.

2.3  Klager heeft op 6 februari 2025 een klacht ingediend tegen verweerster. Deze klacht houdt  -zakelijk weergegeven- in dat klager het eindrapport van 6 februari 2025 verwerpt omdat verweerster volgens hem bewijzen heeft gemanipuleerd en vertrouwelijke correspondentie heeft geopenbaard. Ook stelt klager dat verweerster partijdig is. 

2.4  De voorzitter overweegt dat een klacht tegen een deken geen middel is om de inhoud van een dekenvisie over de klacht tegen een andere advocaat ter discussie te stellen. Klager kan de klacht tegen de andere advocaat, na betaling van het griffierecht, voorleggen aan de raad van discipline en laten beoordelen door de tuchtrechter. Binnen de kaders van die procedure kan klager naar voren brengen op welke punten de visie van de deken volgens hem niet deugt en betogen dat de tuchtrechter tot een andere conclusie zou moeten komen dan verweerster. Daarom zal de voorzitter de klacht van klager tegen de deken niet verwijzen. 

3    BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1    wijst het verzoek tot verwijzing af.

Deze beslissing is gewezen op 13 maart 2025 door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter.

Plaatsvervangend voorzitter

De beslissing is verzonden op 13 maart 2025