Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-12-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2024:217

Zaaknummer

24-726/DH/RO

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een echtscheidingskwestie in alle onderdelen kennelijk ongegrond. De klacht is deels onvoldoende onderbouwd en voor het overige is niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 4 december 2024 in de zaak 24-726/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 8 oktober 2024 met kenmerk R 2024/91 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 27. 

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1    Op 12 mei 2022 stuurt verweerster een brief naar klager waarin zij schrijft dat zij de vrouw van klager (hierna: de vrouw) bijstaat en dat de vrouw van klager wil scheiden. Verweerster schrijft dat zij in onderling overleg afspraken wenst te maken met beide partijen ieder een eigen advocaat. Zij verzoekt klager binnen veertien dagen te reageren. 1.2    Op 30 augustus 2022 stuurt verweerster een mail naar klagers advocaat over de schoolkeuze van een kind van klager en de vrouw. Zij schrijft daarbij: “Graag hoor ik vandaag voor 16:00 uur of uw cliënt hiermee akkoord gaat. Indien uw cliënt niet akkoord gaat dan zal zij de rechtbank verzoeken tot vervangende toestemming voor de school “[school 1]”.” 1.3    Diezelfde dag schrijft verweerster aan klagers advocaat dat het mooi is dat partijen overeenstemming hebben bereikt. Ook schrijft zij: “Graag verneem ik, omdat het nu niet helemaal duidelijk, van u of uw cliënt ook akkoord gaat met [school 2] nu er nog geen plek op vrijdag op de BSO is.” 1.4    Op 1 september 2022 schrijft de vrouw in een e-mail aan verweerster dat klager en zij hebben afgestemd om met zijn advocaat een mediation traject in te gaan. De vrouw schrijft dat zij geen gebruik meer wil maken van verweersters diensten. 1.5    Verweerster heeft vervolgens, namens de vrouw, een verzoek tot wijziging van de gemaakte afspraken ingediend. 1.6    Op 16 februari 2023 schrijft verweerster in een e-mail aan klagers advocaat onder meer: “Artikel 6.1. Ik heb daar een aanvullingspunt dat ik mijn kinderen niet onbeheerd achter gelaten willen hebben bij [naam], dit i.v.m. een eerder seksueel getinte aanklacht. Cliënte gaat hier zeker niet mee akkoord. Met tegenzin akkoord. Cliënt wil wel graag dat uw cliënte eerst anderen benaderd voor oppas.” 1.7    Op 27 juni 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster. 

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.  a)    Verweerster hanteert belachelijke korte (reactie)termijnen: zij vraagt om reactie binnen dezelfde werkdag. b)    Verweerster rekt procedures als het haar uitkomt: er zou een zitting plaats moeten vinden voor een schoolwijziging. Dat duurde zolang dat de wijziging niet meer het gangbaar uitgangspunt vormde voor de rechter.  c)    Verweerster is onvoldoende betrouwbaar: er worden afspraken gemaakt en die worden vervolgens niet nagekomen of verdraaid. Klager wijst erop dat er een akkoord voor een ouderschapsplan en scheidingsconvenant is en dat verweerster nog geen jaar later haar cliënte bijstaat om de afgesproken zaken van tafel te vegen. Klager stelt verder dat verweerster afstand deed van haar bijstand en vervolgens weer bijstand verleende en het vertikte om zelf een ouderschapsplan op te stellen.  d)    Verweerster bemoeit zich met privé zaken: zij stuurt WhatsApp-communicatie tussen klager en de vrouw door aan de rechtbank, zonder klagers goedkeuring. e)    Verweerster neemt zaken puur aan om geld te verdienen in plaats van integer te handelen. Verweerster is via een strafzaak van het broertje van de vrouw bij de vrouw beland. Verweersters tactiek is een burger te framen als een of andere crimineel. Dat hoort niet thuis in scheidingszaken.  f)    Verweerster behandelt een scheidingszaak terwijl er geen sprake was van scheiding (manipulatie). Klager kreeg ineens een bericht met een scheidingsverzoek van verweerster, terwijl een scheiding niet eens aan orde was. Verweerster heeft de vrouw een scheiding aangepraat.  g)    Verweerster doet het voorkomen rechters te kennen bij beslissingen. Bij de zitting gaf de rechter aan de advocaat al bij naam te kennen en vroeg hoe zij moest worden aangesproken. h)    Verweerster houdt bewust informatie achter: zij zegt mediator te zijn, maar mediate helemaal niets, werkt met éénrichtingsverkeer en dreigt gelijk naar de rechter te stappen.  i)    Verweerster vindt het normaal dat een mogelijke seksdelinquent op mag passen op klagers kinderen.  j)    Verweerster beschuldigt klager van eenzijdig handelen terwijl dit niet het geval is en haar cliënte ervan op de hoogte was. 

3    VERWEER 3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING Toetsingskader 4.1    Het gaat om een klacht over advocaat van de wederpartij van klager. Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. 4.2    Daarbij geldt dat een advocaat in familiekwesties in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden; van de advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die procedures een grote rol kunnen spelen, zoals de belangen van kinderen. Die terughoudendheid heeft zowel betrekking op het doen van uitlatingen over de wederpartij, die deze naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, als op het entameren van procedures. De advocaat moet daarbij van geval tot geval afwegen: -    het belang van zijn cliënt bij het voeren van de procedure; -    het belang van de wederpartij én dat van de kinderen bij het voorkomen daarvan; -    het verloop van het geschil tot dan toe; en  -    de kans op succes van een procedure in het oog houden.  Klachtonderdeel a) 4.3    Uit het klachtdossier blijkt dat verweerster op één moment (op 30 augustus 2022) heeft verzocht om reactie op diezelfde dag. Dat is op zichzelf niet klachtwaardig. Klagers advocaat heeft bovendien diezelfde dag gereageerd. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerster verder te korte reactietermijnen hanteert. Dit klachtonderdeel is daarom kennelijk ongegrond.  Klachtonderdelen b), e), h), i) en j) 4.4    Voor al deze verwijten geldt dat het aan klager is om zijn verwijten te concretiseren en met stukken te onderbouwen. Dat heeft hij in deze gevallen niet of onvoldoende gedaan. De voorzitter kan de juistheid van klagers stellingen dan ook niet vaststellen.  4.5    Waar klager verweerster verwijt dat zij mediator is, geldt nog dat verweerster uitdrukkelijk heeft gesteld dat zij in deze zaak optreedt als advocaat van de vrouw en dus niet als mediator. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op dit punt is de voorzitter niet gebleken. 4.6    Al deze klachtonderdelen zijn daarom kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel c) 4.7    Klager acht verweerster onbetrouwbaar, omdat zij blijkbaar binnen een jaar een wijzigingsverzoek heeft gedaan. Verweerster heeft uitgelegd dat zij dat heeft gedaan in verband met gewijzigde omstandigheden. Dat is niet klachtwaardig.  4.8    De voorzitter kan de juistheid van de overige bij dit klachtonderdeel genoemde punten niet vaststellen, omdat verdere onderbouwing ontbreekt. Van onbetrouwbaarheid van verweerster is niet gebleken. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.  Klachtonderdeel d) 4.9    Verweerster heeft op enig moment WhatsApp-berichten tussen klager en de vrouw ingediend in een procedure. Dat deed zij klaarblijkelijk in het belang van haar cliënte. Zij heeft klagers toestemming daar niet voor nodig. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel f) 4.10    Op 12 mei 2022 heeft verweerster per brief aangekondigd dat de vrouw van klager wilde scheiden. Dat was voor klager blijkbaar een verrassing, maar verweerster mocht een dergelijke brief namens de vrouw sturen op haar verzoek. Dat verweerster de vrouw een scheiding heeft aangepraat, is een vergaand verwijt dat op geen enkele wijze door klager is onderbouwd. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel g) 4.11    Verweerster heeft uitgelegd dat de rechter haar slechts heeft gevraagd met welke (van haar twee achternamen) zij wenste te worden aangesproken. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster op dit punt is niet gebleken. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.  Conclusie 4.12    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond

Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 december 2024.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op: 4 december 2024