Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-12-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:298

Zaaknummer

24-771/AL/MN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klager maakt zijn eigen advocaat vergaande verwijten van corruptie, fraude en samenspanning. Deze verwijten heeft klager niet feitelijk onderbouwd. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 9 december 2024

in de zaak 24-771 /AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

over

 

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van 25 oktober 2024 met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) met kenmerk Z 2336404/MK/SD.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Klager en zijn ex-echtgenoot (de vrouw) zijn in 2014 feitelijk uiteengegaan. Klager en de vrouw zijn vervolgens verwikkeld geraakt in de conflictueuze afwikkeling van de scheiding.

1.2 Verweerder heeft klager tussen september 2022 en april 2023 bijgestaan in een procedure waarin de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, de partnerbijdrage en de afwikkeling van huwelijksvoorwaarden aan de orde waren. Verweerder gold in deze kwestie als opvolgend advocaat in een lopende zaak.

1.3 Op 25 januari 2023 heeft de rechtbank in deze procedure een eindbeschikking gegeven.

1.4 Op 31 december 2023 is verweerder uitgeschreven als advocaat.

1.5 Op 8 april 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.

a) Verweerder heeft de aan hem opgedragen zaak niet zorgvuldig behandeld

b) Verweerder was niet partijdig bij de behartiging van de belangen van klager.

2.2 Klager heeft zijn klacht onderbouwd aan de hand van een aantal e-mails die hij eerder aan de rechtbank, waar de echtscheidingskwestie aanhangig was, heeft gestuurd. In deze e-mails formuleert klager verwijten aan verweerder, maar ook aan twee andere advocaten. Tegen deze twee advocaten: de voorganger van verweerder en de advocaat van de vrouw, heeft klager ook tuchtklachten ingediend. Klager gaat in de e-mails ook in op de kwestie waarover de rechtbank op 25 januari 2023 heeft geoordeeld. Uit het geheel destilleert de voorzitter de volgende (onderbouwing van) verwijten aan verweerder.

2.3 De klacht gaat volgens klager over misbruik, fraude, corruptie en samenspanning tussen drie advocaten en de vrouw teneinde klager op te lichten en hem een eerlijke regeling te ontzeggen.

2.4 Verweerder heeft zich schuldig gemaakt aan corruptie en fraude en “exploitation of the Court”. Verweerder heeft de belangen van klager niet goed behartigd. Zo heeft hij consequent geweigerd om een grote hoeveelheid bewijs te overleggen dat “this horror story of a case is strewn with lies abuse fraud and corruption that has only ever flowed in one direction”. Klager heeft verweerder het bewijs verstrekt dat hij in de jaren van misbruik – financieel, fysiek en psychologisch -  heeft verzameld. Klager heeft ook bewijs verstrekt dat de huwelijksvoorwaarden (pre nuptial agreement) uit 1999 frauduleus tot stand zijn gekomen en dat sprake was van samenspanning tussen de advocaat van de vrouw en de voorgangster van verweerder. Van al dit bewijs heeft verweerder niets aan de rechter overgelegd. Als klager in februari 2023 had geweten dat verweerder geen beroep zou instellen, dan had klager twee maanden de tijd gehad om een andere advocaat te zoeken.

2.5 Verweerder en klager hebben elkaar in zes maanden slechts twee keer gesproken. De laatste twee maanden, tussen 6 februari 2023 en 25 april 2023 ging verweerder “incommunicado”. Verweerder heeft niet geantwoord op e-mails van klager met wanhopige verzoeken om beroep in te stellen op basis van door klager verstrekt bewijs dat laat zien dat “- incontrovertibly - that abuse - financial physical and psychological - and corruption and fraud has taken place over a number of years”. Verweerder heeft de zaak van klager bewust ondermijnd.

2.6 Verweerder heeft pas beroep ingesteld nadat klager zelf op 11 april 2023 contact had gelegd met het gerechtshof. Over een e-mail die klager nadien van verweerder ontving schrijft hij het volgende:

“His email concerning this reads like some feeble plot line in a bad legal sitcom. He excuses himself by saying that he had no choice but to act in such a manner. He inherited this case from [voorgaande advocaat] and because of this merely was required to repeat the lies of [de vrouw] [advocaat van de vrouw] and [voorgaande advocaat]. (…) He instructed me on April 25th 2023 that he was now working on the Appeal and would submit this to the Court on April 26th 2023 before 5pm - the deadline. At 4.25 pm on April 26th 2023 I received a copy of the Appeal document which - as expected was full of lies. He [de vrouw] [advocaat van de vrouw] and [voorgaande advocaat] knew full well that I would have no time to read the Appeal counter the lies contained in it and reply within the 35 minutes before the deadline expired. What was I supposed to do I made the following decision. I replied immediately to [verweerder] instructing him to submit the Appeal. He did. The next day - April 27th 2023 - I lodged a complaint with the Court for Legal Abuse against (…) and [verweerder]. The rest - as they say - is history.

2.7  In de eerste zin van het beroepschrift dat verweerder heeft ingediend heeft verweerder geschreven dat klager zich sinds 2017 in een gesloten opname bevindt in een sanatorium. Dit is volgens klager een flagrante leugen.

2.8 Klager stelt verder dat hem door samenspanning van verweerders voorganger en de advocaat van de vrouw de toegang tot de zitting is ontzegd.

 

3. VERWEER

3.1 Verweerder heeft aangevoerd dat hij op verzoek van de Raad voor Rechtsbijstand is gaan optreden voor klager een procedure die al enkele jaren liep.

3.2 Verweerder heeft van de voorgaande advocaat het dossier en de contactgegevens van klager gekregen. Hij heeft de processtukken doorgenomen en vervolgens telefonisch gesproken met klager die in een kliniek verbleef. Hoewel het verweerder tijdens het gesprek moeite kostte om de aandacht van klager bij een te nemen akte te brengen, lukte het om de akte te bespreken. Verweerder hield per e-mail contact met klager. Na het telefoongesprek ontving verweerder in drie weken tijd 250 e-mails van klager.

3.3 Op grond van het telefoongesprek en de e-mails heeft verweerder een akte opgesteld conform de wens van klager en binnen de juridische mogelijkheden. Klager heeft akkoord gegeven op die akte die hem in zowel het Nederlands als in het Engels op voorhand ter goedkeuring zijn gezonden. De akte is vervolgens begin oktober 2022 ingediend en door de rechtbank ontvangen. De wederpartij heeft nog mogen reageren en op 25 januari 2023 heeft de rechtbank uitspraak gedaan.

3.4 Verweerder heeft in opdracht van klager een appelschrift opgesteld. Daarin heeft verweerder geschreven dat klager in een sanatorium in Engeland zat. Dat was “kennelijk een grote no-go” voor klager, want verweerder ontving vervolgens een aantal e-mails van klager waarin hij zijn ongenoegen uitte. In een van die berichten schreef klager, volgens verweerder: "E(…), you are a joke!". Klager heeft verweerder verder laten weten dat hij een andere advocaat wilde. Verweerder heeft daarmee ingestemd en zich onttrokken.

3.5 Verweerder heeft tijdig beroep ingesteld. Het griffierecht heeft hij uit eigen middelen voldaan. Betaling door klager bleef uit en verweerder wilde voorkomen dat klager zijn kansen in hoger beroep zou verspelen, enkel door het niet voldoen van griffierecht.

3.6 Verweerder heeft tot slot nog tevergeefs geprobeerd om de zaak te schikken met de advocaat van de vrouw.

 

4.BEOORDELING

Maatstaf

4.1 De tuchtrechter dient bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, waaronder de kernwaarden zoals omschreven in artikel 10a Advocatenwet. De tuchtrechter toetst of de advocaat heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijke handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.

Klacht

4.2 De voorzitter is van oordeel dat klager de ernstige verwijten die hij verweerder maakt niet feitelijk heeft onderbouwd. Het – volgens klager - harde bewijs dat zijn stellingen ondersteunt heeft hij niet getoond. De stellingen van klager zijn bovendien gemotiveerd weersproken door verweerder. Gelet op dit alles komt de voorzitter tot het oordeel dat de klachten kennelijk ongegrond verklaard moeten worden.

 

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht in alle onderdelen, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 december 2024.

Griffier                                                                     Voorzitter

 

Verzonden op: 9 december 2024