Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-12-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2024:171

Zaaknummer

24-785/DB/OB

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat (1) verweerster, door haar medewerking te verlenen aan klagers ontslag in een speak up situatie, bewust het benadelingsverbod voor klokkenluiders heeft overtreden, zij (2) medewerking heeft verleend aan het “kaltstellen” van klager en het uitoefenen van psychische terreur op klager en zijn gezin, hetgeen strafbaar is, noch dat (3) zij wist dat het ontslag onrechtmatig en onrechtvaardig was en met haar bijstand de advocateneed heeft geschonden. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch  van 19 december 2024

in de zaak 24-785/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

over:

 

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van 30 oktober 2024 met kenmerk 48|24|063K van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Verweerster is als advocaat in loondienst werkzaam bij X B.V. 

1.2    Klager was in loondienst werkzaam bij X B.V.

1.3    Tussen klager en X B.V. is een arbeidsgeschil ontstaan. Op 24 maart 2023 heeft X B.V. aan klager ontslag op staande voet verleend. 

1.4    Bij e-mail van 12 mei 2023 heeft verweerster namens X B.V. een nadere toelichting gegeven aan klager over de aanleiding en redenen voor het ontslag op staande voet. In deze e-mail heeft verweerster aan klager medegedeeld dat X B.V. niet zal overgaan tot intrekking van het ontslag op staande voet.

1.5    Op 25 april 2024 heeft klager aan verweerster een e-mail gestuurd en tegen verweerster een klacht ingediend bij de deken. 

1.6    Bij e-mail van 25 april 2024 heeft verweerster klager bericht dat het ontslag reeds was geëffectueerd en niet zou worden ingetrokken, voor zover dat überhaupt nog mogelijk zou zijn. Verweerster heeft verwezen naar haar e-mail van 12 mei 2023. 

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende:  Verweerster heeft, door haar medewerking te verlenen aan klagers ontslag in een speak up situatie, bewust het benadelingsverbod voor klokkenluiders overtreden. Verweerster heeft medewerking verleend aan het “kaltstellen” van klager en het uitoefenen van psychische terreur op klager en zijn gezin, hetgeen strafbaar is. Verweerster wist dat het ontslag onrechtmatig en onrechtvaardig was en heeft met haar bijstand de advocateneed geschonden. Verweerster moet aantonen dat er een gegronde reden was voor ontslag en wanneer dit niet mogelijk is moet het ontslag worden bestempeld als “kaltstellen” en psychische terreur. 

 

3    VERWEER

3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4    BEOORDELING

4.1    De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. De voorzitter overweegt dat de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënte te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënte goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënte de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënte dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënte hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënte wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënte strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.2     Uit de overgelegde stukken blijkt dat klager verweerster lijkt te vereenzelvigen met X B.V. Verweerster heeft in haar e-mails d.d. 12 mei 2023 en 25 april 2024 het standpunt van haar cliënte over het reeds gegeven ontslag op staande voet toegelicht. Zij mocht daarbij afgaan op de juistheid van de van haar cliënte verkregen informatie. De e-mails van verweerster zijn gesteld in zakelijke bewoordingen. Het moge zo zijn dat klager het niet eens is met de standpunten van X B.V., maar dat betekent nog niet dat verweerster zich onbetamelijk heeft gedragen. Naar het oordeel van de voorzitter kan verweerster noch van de inhoud, noch van de toonzetting van haar correspondentie met klager een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.    

4.3    De voorzitter overweegt voorts dat het tuchtrecht niet is bedoeld voor het voeren van een discussie over de juistheid van de standpunten van partijen in een civielrechtelijk geschil. Het is aan de civiele rechter, en niet aan de tuchtrechter, om een oordeel te geven over de juistheid van de standpunten van partijen. Indien en voor zover klager het met het ontslag en de daaraan ten grondslag liggende standpunten van X B.V. niet eens was, heeft hij daartegen verweer kunnen voeren. 

4.4    Voor de ernstige verwijten dat verweerster strafbaar heeft gehandeld, doordat zij haar medewerking heeft verleend aan het “kaltstellen” van klager en het uitoefenen van psychische terreur op klager en zijn gezin, heeft de voorzitter in de overgelegde stukken geen enkel aanknopingspunt gevonden. Ook de verwijten dat verweerster bewust het benadelingsverbod voor klokkenluiders heeft overtreden en dat zij wist dat het ontslag onrechtmatig en onrechtvaardig was, zodat zij de advocateneed heeft geschonden, ontberen iedere feitelijke grondslag. 

4.5    De voorzitter komt tot de slotsom dat op basis van de overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber- van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 december 2024.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op: 19 december 2024