Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-12-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2024:177
Zaaknummer
24-260/DB/LI
Inhoudsindicatie
Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 23 december 2024 in de zaak 24-260/DB/LI
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 mei 2024 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 3 oktober 2022 heeft klager tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”).
1.2 Op 10 april 2024 heeft de raad het dossier met kenmerk K23-089 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 23 mei 2024 heeft de voorzitter van de raad de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 31 mei 2024 heeft klagers gemachtigde verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 4 november 2024. Verschenen zijn klagers gemachtigde en verweerder. Klager is niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden het volgende in: “Naar het oordeel van klager gaat de voorzitter uit van de onjuiste maatstaven, namelijk dat er een minimale redelijke vergoeding én opdrachtbevestiging ten grondslag behoort te liggen aan de dienstverlening. Dat een advocaat mag juridiseren én druk mag uitoefenen, wordt niet betwist. Echter doordat beklaagde (andere) belangen had, namelijk die van de familie, ging hij voorbij aan deze formaliteiten. Als gevolg waarvan cliënt geschaad is omdat hij bij een andere (vreemde) opdrachtgever, ongetwijfeld niet op deze wijze had gehandeld. Als gevolg van deze schending is cliënt gedupeerd, zodat ik (nogmaals) verzoek de klacht te beoordelen aan de hand van de reglementen en regels voor de advocatuur.”
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline: verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, A.A.T. van Ginderen, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier, en uitgesproken op 23 december 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 23 december 2024