Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-12-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2024:313
Zaaknummer
24-366/AL/GLD
Inhoudsindicatie
Verzetsbeslissing. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. In de voorzittersbeslissing is de juiste maatstaf toegepast en met alle relevantie feiten en omstandigheden is rekening gehouden. Uit het verzet en de toelichting daarop begrijpt de raad dat klager van mening is dat de voorzitter uit de klacht ook had moeten begrijpen dat deze was gericht op het niet juist volgen van de interne klachtprocedure door het kantoor van verweerder. De raad is van oordeel dat de voorzitter dit niet heeft kunnen opmaken uit de klacht zoals die er lag. Ook de raad leest dat er niet in, zelfs niet na de toelichting op de mondelinge behandeling van het verzet. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 16 december 2024
in de zaak 24-366/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 juli 2024 op de klacht van:
klager
over
verweerder
Verloop van de procedure
1.1 Op 23 november 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 22 mei 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 23/157 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 15 juli 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 11 augustus 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 28 oktober 2024 . Daarbij was klager aanwezig. Verweerder heeft zich voor de zitting afgemeld.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift .
VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
Er is niet geoordeeld over het niet reageren van verweerder op een klacht jegens hem op 24 september 2023.II. Ook de klachtfunctionaris van het kantoor van verweerder heeft verweerder niet kunnen bewegen alsnog te reageren op die klacht. Daarover wil klager graag een oordeel.
III. Klager zou, ook al is daar geen expliciete klacht over geformuleerd, graag een oordeel vernemen over de wijze van reageren van verweerder die er enkel uit bestaat dat hij naar de reacties van anderen verwijst.
IV. De beoordeling onder overweging 4.1 is onjuist.
V. De beoordeling onder overweging 4.2 is onjuist.
2.2 Tegen de vaststaande feiten komt klager in verzet niet op.
feiten en klacht
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Dat niet op al hetgeen door klager is aangevoerd afzonderlijk is ingegaan, betekent niet dat de voorzitter dat niet onder ogen heeft gehad. De voorzitter beschikte over het volledige klachtdossier en niet is gesteld of gebleken dat de daaruit blijkende feiten en omstandigheden onjuist of onvolledig waren. De klacht zoals die voorlag hield in dat zonder toestemming van klager privacygevoelige berichten (whatsapp berichten) waren overgelegd in een procedure. Uit het verzet en de toelichting daarop begrijpt de raad dat klager van mening is dat de voorzitter uit de klacht ook had moeten begrijpen dat deze was gericht op het niet juist volgen van de interne klachtprocedure door het kantoor van verweerder. De raad is van oordeel dat de voorzitter dit niet heeft kunnen opmaken uit de klacht zoals die er lag. Ook de raad leest dat er niet in, zelfs niet na de toelichting op de mondelinge behandeling van het verzet. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. De raad zal overigens geen oordeel geven op punten waartegen in de oorspronkelijke klacht van 23 november 2023 geen expliciete klacht is gericht.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.C. Hagedoorn , voorzitter, mrs. S.J. de Vries en W.W. Korteweg, leden, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 december 2024.
Verzonden op: 16 december 2024