Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-10-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2024:186

Zaaknummer

24-279/A/NH

Inhoudsindicatie

Verzet. De raad verklaart het verzet niet-ontvankelijk gelet op de overschrijding van de in artikel 46 lid 1 Advocatenwet genoemde termijn. De raad ziet geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 28 oktober 2024  in de zaak 24-279/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 3 juni 2024 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 6 november 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2    Op 22 april 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk ks/ss/23-524/2278158 van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 3 juni 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4    Op 4 juli 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5    In een e-mailbericht van 4 juli 2024 heeft de griffie van de raad klager bericht dat het verzet te laat door hem is ingesteld en dat de raad klager om die reden naar alle waarschijnlijkheid niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn verzet.  1.6    Klager heeft in een reactie hierop op 4 juli 2023 aan de griffie bericht dat hij van mening is dat hij zijn verzet binnen de geldende termijn heeft ingesteld en dat hij een voortzetting van zijn verzet wenst.  1.7    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 16 september 2024. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig.  1.8    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2    Klager betwist dat hij geen rechtstreeks belang zou hebben bij klachtonderdeel a).  2.3    Klager betwist dat hij het e-mailbericht van 2 augustus 2023 zou hebben opgesteld.  2.4    Het is onvolledig dat de klacht is getoetst aan het grievend uitlaten.  2.5    Tegen de (overige) vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING 4.1    Voordat de raad het verzet inhoudelijk kan beoordelen, moet de raad ambtshalve vaststellen of klager kan worden ontvangen in zijn verzet. 4.2    Op grond van artikel 46 lid 1 Advocatenwet kan klager tegen een beslissing van de voorzitter binnen 30 (dertig) dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing verzet instellen bij de raad van discipline. Uit de beslissing van de voorzitter blijkt dat deze op 3 juni 2024 per aangetekende e-mail naar partijen is verzonden. De termijn voor het indienen van het verzet begon derhalve op 4 juni 2024 te lopen en klager kon uiterlijk op 3 juli 2024 zijn verzetschrift bij de griffie van de raad indienen. Klager heeft zijn verzetschrift echter op 4 juli 2024 bij de raad ingediend. Klagers verzetschrift van 4 juli 2024 is derhalve één dag buiten de verzettermijn van 30 dagen - en daarmee te laat - ingediend. Dat de lengte van de beroepstermijn voor klager onvoldoende duidelijk was en dat hij daarom is uitgegaan van een verkeerde termijn, betreft een omstandigheid die voor risico van klager komt. De raad ziet dan ook geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het verzet is niet-ontvankelijk.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet -ontvankelijk. 

Aldus beslist door mr. J.J. Roos, voorzitter, mrs. N.M.K. Damen en M.J.E. van den Bergh, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 oktober 2024

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 28 oktober 2024