Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-11-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:267

Zaaknummer

24-299/AL/OV

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 4 november 2024

in de zaak 24-299/AL/OV

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 3 juni 2024 op de klacht van:

 

 

klager

 

over

 

verweerder

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 31 oktober 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 25 april 2024 heeft de raad het klachtdossier kenmerk 2277043 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 3 juni 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 2 juli 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 23 augustus 2024 . Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift .

 

2. VERZET

2.1 De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift. 

2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

 

3. FEITEN EN DE KLACHT

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4. BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. Zoals ook ter zitting besproken komt de raad pas als het verzet gegrond verklaard is toe aan een inhoudelijke herbeoordeling van de klacht.

4.2 Klager heeft in zijn verzetschrift en ter zitting de verschillende onderdelen van zijn klacht herhaald en onderbouwd maar niet aangegeven wat zijn gronden voor verzet zijn (anders dan dat hij het niet eens is met het oordeel van de voorzitter) en op welke punten de voorzitter een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M. Jansen , voorzitter, mrs.  M. Lont en P. Rijnsburger , leden, bijgestaan door mr.  W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 november 2024.

 

Griffier                                                                              Voorzitter

 

Verzonden op: 4 november 2024