Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-11-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:264

Zaaknummer

23-906/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 4 november 2024

in de zaak 23-906/AL/GLD

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 26 februari 2024 op de klacht van:

 

 

klaagster

gemachtigde: 

 

over

 

verweerder

gemachtigde:

 

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 6 april 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 21 december 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23/60 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 26 februari 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 14 maart 2024 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 24 juni 2024 . Daarbij waren klaagster en verweerder, beiden met hun gemachtigde, aanwezig.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift .

 

2. VERZET

2.1 De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift van 14 maart 2024 en nader toegelicht op de zitting van de raad van 24 juni 2024.

2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

 

3. FEITEN EN KLACHT

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4. BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg , voorzitter, mrs.  H. van Katwijk, N.C. Milani, A.E. Mulder, M. Tijseling , leden, bijgestaan door mr.  W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 november 2024.

 

Griffier                                                                              Voorzitter

 

Verzonden op: 4 november 2024