Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-10-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:256

Zaaknummer

24-653/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een procedure bij de kantonrechter. Klacht is kennelijk ongegrond, omdat verweerder mocht afgaan op de juistheid van het feitenmateriaal van zijn cliënt.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 oktober 2024 in de zaak 24-653/AL/GLD

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager 

over

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 3 september 2024 met kenmerk K 23/159.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Klager is eigenaar van een chalet op een recreatiepark. Per 1 december 2022 heeft klager zijn chalet verhuurd aan de heer G. 

1.2    Bij (aangetekende) brief van 7 februari 2023 heeft klager een officiële waarschuwing aan G gestuurd. 

1.3    Bij (aangetekende) brief van 6 april 2023 heeft klager de huurovereenkomst met G per 1 juni 2023 opgezegd.

1.4    Op 5 juni 2023 heeft klager G gedagvaard bij de kantonrechter, waarbij hij een bedrag van € 1.401,57 heeft gevorderd voor door G te betalen huur over de maanden april en mei 2023, te vermeerderen met wettelijke rente en incassokosten ad € 148,51. 

1.5    Op 16 augustus 2023 heeft verweerder, als advocaat van G, een conclusie van antwoord in reconventie, tevens conclusie van eis in reconventie ingediend bij de rechtbank. Daarin heeft verweerder onder meer geschreven: “19. [G] heeft eten geleverd aan [klager] op 25 april 2023, de dag dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen en de sleutel is ingeleverd nadat de woning volgend goedkeuren van [klager] is opgeleverd. De bestelling bedroeg in totaal € 1040,25, zie producties 2 en 3 en de factuur wordt overgelegd als productie 4. [G] heeft zijn restaurant, dat normaal op dinsdag is gesloten, voor [klager] geopend en eten voor hem gemaakt. [Klager] heeft de bestelling opgehaald maar nog niet betaald. [Klager] heeft [G] verzocht om een factuur, productie 4.” Productie 4 betreft een factuur gericht aan klager voor ‘afgehaalde bestelling eten en drank op 25 april 2023’ voor een bedrag van € 1040,25.

1.6    Op 13 september 2023 heeft klager een conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis ingediend bij de rechtbank. Klager heeft daarin onder meer opgenomen: “ONTERECHTE FACTUUR (SPOOKFACTUUR) 3. Op 11 mei ontving ik een valse “onterechte aanmaning” d.d. 9 mei 2023 van [G]. Na melding bij de politie, word ik geadviseerd om de aanmaning per aangetekende brief terug te sturen naar [G] met volgende mededeling, (…). Ik liet [G] weten dat de aanmaning ten rechte aan mij geadresseerd is. De aanmaning “fictieve factuur” is onterecht, omdat ik nooit klant van [G] geweest ben en geen overeenkomst of zakelijke relatie met zijn onderneming heb gehad. En daarom kan geen sprake zijn van een openstaande factuur.” 

1.7    Op 8 november 2023 heeft verweerder, namens G, een conclusie van dupliek in conventie, conclusie van repliek in reconventie ingediend bij de rechtbank. 

1.8    Op 23 november 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder. 

1.9    Op 6 december 2023 heeft klager zijn conclusie van dupliek in reconventie ingediend.

1.10    Op 31 januari 2024 heeft de kantonrechter vonnis gewezen. Het vonnis maakt geen onderdeel uit van het klachtdossier.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: a)    in strijd te handelen met gedragsregel 8.  Klager stelt dat verweerder bewust onjuiste informatie heeft verstrekt om daarmee de rechter te misleiden en verwarring te zaaien. Klager heeft in zijn bericht van 20 december 2023 een aantal concrete voorbeelden genoemd van volgens hem onjuiste informatie. Ook heeft verweerder (zonder enig bewijs) gebruik gemaakt van een frauduleus document c.q. ‘spookfactuur’: een nepfactuur, waardoor sprake is van valsheid in geschrifte. Verweerder weet dat de spookfactuur onjuist is en verleent daaraan toch zijn medewerking. De onjuiste informatie en de spookfactuur leiden tot een ‘spookverhaal’ en onsamenhangende verklaringen die niet rijmen met eerdere verklaringen en gedocumenteerde bewijzen. 

 

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd. Hij betwist uitdrukkelijk dat hij bewust onjuiste informatie heeft verschaft. Hij heeft in twee schriftelijke stukken gereageerd op de inhoud van de door klager ingediende stukken, waarbij verweerder mocht uitgaan van de juistheid van de informatie die zijn cliënt hem verschafte. Verweerder heeft de feiten van zijn cliënt aangeleverd gekregen, waaronder de betreffende factuur.  

 

4    BEOORDELING

Maatstaf 4.1    Het gaat om een klacht over advocaat van de wederpartij van klager. Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Beoordeling klacht 4.2    De klacht ziet op de door verweerder in zijn processtukken ingenomen stellingen en standpunten, alsook op de daarbij als productie gevoegde factuur van zijn cliënt. Het is duidelijk dat klager het niet eens is met deze stellingen en standpunten, maar dat is inherent aan het geschil tussen klager en de cliënt van verweerder. Wat klager in zijn klacht heeft aangevoerd zijn argumenten die hij in de procedure bij de kantonrechter naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. 

4.3    Zoals hiervoor overwogen mag de advocaat in beginsel afgaan op de juistheid van het door de cliënt verschafte feitenmateriaal. Verweerder stelt dat te hebben gedaan. Het is de voorzitter niet gebleken dat sprake is van een uitzonderingsgeval waarin verweerder de juistheid van het materiaal diende te verifiëren. Het enkele feit dat klager stelt dat de factuur niet juist is, is daarvoor onvoldoende. Dat de kantonrechter de vordering betreffende de factuur heeft afgewezen, betekent niet dat de factuur onjuist c.q. vals is, maar enkel dat de vordering onvoldoende onderbouwd was. Van klachtwaardig handelen van verweerder is dan ook niet gebleken. De klacht is kennelijk ongegrond. 

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2024.

 

 

Griffier         Voorzitter    

 

Verzonden op : 21 oktober 2024