Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-10-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2024:258
Zaaknummer
24-196/AL/MN
Inhoudsindicatie
Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De juiste maatstaf is toegepast en er is rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 oktober 2024 in de zaak 24-196/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 29 april 2024 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 1 december 2023 is namens klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 15 maart 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2283500/FB/SD van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 29 april 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 29 mei 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum digitaal ontvangen. Op 30 mei 2024 heeft de raad een aangepast exemplaar van het verzetschrift met bijlagen van klager ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 7 oktober 2024. Daarbij was klager aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift met bijlagen. Ook heeft de raad kennisgenomen van de verklaring die klager ter zitting heeft afgelegd.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat kader heeft klager – samengevat weergegeven – het volgende gesteld. De beslissing van de voorzitter komt feitelijk onjuist, onrechtmatig en klaarblijkelijk partijdig over. De in de beslissing genoemde feiten zijn onjuist en onvolledig weergegeven dan wel verdraaid en de voorzitter heeft de klachtonderdelen niet volledig en ook niet correct behandeld. Daarbij is klager ingegaan op de beoordeling van de klachtonderdelen en waarom deze volgens hem onjuist is. Verder heeft klager gesteld dat de voorzitter de klachtonderdelen doelbewust kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard en misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid. Volgens klager heeft de voorzitter met zijn beslissing verzekerd dat klager geen mogelijkheid heeft om hoger beroep in te stellen.
2.2 Tegen de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 De raad zal in de beoordeling, waar nodig, ingaan op de feiten die volgens klager door de voorzitter niet juist, onvolledig dan wel verdraaid zijn weergegeven.
3.2 Voor de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad ziet op grond van de stukken en de ter zitting door klager afgelegde verklaring geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. De omstandigheid dat de beoordeling van de klachtonderdelen door de voorzitter niet overeenkomt met de feiten zoals klager die in zijn verzetschrift heeft vermeld, betekent niet dat de beoordeling van de voorzitter onjuist is. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Van onjuiste, onvolledige of verdraaide feiten is de raad daarbij niet gebleken.
4.3 Het feit dat de voorzitter niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen is een gevolg van zijn oordeel dat verweerder niet als advocaat van klager kan worden aangemerkt en geen werkzaamheden voor klager heeft verricht. Van een feitelijk onjuiste, onrechtmatige en partijdige beslissing is de raad daarbij niet gebleken. De voorzitter heeft de klacht dan ook terecht en op juiste gronden in alle onderdelen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. N.C. Milani en S.H.G. Swennen leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 21 oktober 2024