Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-10-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:250

Zaaknummer

24-259/AL/MN

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval is rekening gehouden. Verder heeft het verzet ook geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 14 oktober 2024 in de zaak 24-259/AL/MN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 mei 2024 op de klacht van:

 

klaagster 

 

over

verweerder 

 

 

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 20 november 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 11 april 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2281161/FB/SD van de deken ontvangen. 

1.3    Bij beslissing van 21 mei 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht, in beide onderdelen, kennelijk ongegrond verklaard. Op 4 juni 2024 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 

1.4    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 2 september 2024. Daarbij waren verweerder en zijn patroon mr. R. aanwezig. Klaagster heeft de raad per e-mailbericht de ochtend voorafgaand aan de mondelinge behandeling bericht niet aanwezig te zullen zijn. Na aanvang van de mondelinge behandeling heeft klaagster de griffie van de raad een e-mailbericht gezonden waaruit kan worden afgeleid dat zij de raad verzoekt de mondelinge behandeling aan te houden. Dit bericht heeft de raad pas na afloop van de korte mondelinge behandeling onder ogen gekregen, zodat van aanhouding van de mondelinge behandeling geen sprake meer kan zijn.  

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

 

2    VERZET

Het verzetschrift bestaat uit twee afzonderlijke e-mailberichten van klaagster. Die berichten luiden, letterlijk weergegeven, als volgt:  ‘Ik wil zeker in verzet want heel veel kloppen niet van Z. intussen ben ik in behandeling van arts en psychiater ben met honden kwijt en heb lang naar een advocaat moeten zoeken.Vervolgens liegt hij te veel’ en: ‘Geachte heer kijk alleen naar de eerste en Belangrijkste punt.hij zeg dat ik hem aangegeven heb bij de orde van de en daar om wil hij mijn advocaat niet zijn dat klopt niet Ik laat het er niet bij zitten.door zijn toedoen wilde ik zelfmoord plegen ben nu nog in behandeling van arts en psycholoog .Mijn honden waren.mijn kinderen zit vol met trauma huil elk dag Hij heeft mij laten vallen omdat hij zijn ambt niet heeft vervuld naast de leugens ik durf dat recht in zijn gezicht te zeggen Zoveel moeite heb ik moeten doen voor een ander advocaat te vinden terwijl ik gebroken was heb getuige mvg’

 

3    FEITEN EN KLACHT

Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat het verzet niet kan slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. In redelijkheid heeft de voorzitter op grond van hem bekende gegevens een juiste beslissing genomen. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.  

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

 

BESLISSING

De raad van discipline: -    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mr. W.W. Korteweg en mr. M. Lont, leden, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2024.  

Griffier    Voorzitter

Verzonden op : 14 oktober 2024