Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-09-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:220

Zaaknummer

24-531/AL/MN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Het verwijt van klager dat verweerster informatie doorspeelt aan twee cliënten die ieder in een geschil met klager zijn verwikkeld, is niet onderbouwd. Klager kan niet klagen over de vermeende belangenverstrengeling tussen die twee cliënten bij gebrek aan eigen persoonlijk belang daarbij. De regels daarover beogen die cliënten te beschermen, niet hun wederpartij.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 9 september 2024 in de zaak 24-531/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

over

verweerster

 

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 16 juli 2024 met kenmerk 2282612.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Klager is de vader van drie kinderen uit twee beëindigde relaties.

1.2    Verweerster staat twee ex-partners van klager bij; ieder in een familiezaak tegen klager waarin ook genoemde kinderen zijn betrokken. 

1.3    Op 27 november 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster. 

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    onderlinge informatie door te spelen aan twee van haar cliënten die ieder klager als wederpartij hebben; Toelichting: Volgens klager spannen zijn twee ex-partners samen tegen hem. Beide moeders proberen de kinderen naar zich toe te trekken en klager buiten spel te zetten. Verweerster kent de stukken, verweren en gedragingen van klager in de zaak tegen zijn eerste ex-partner. Die informatie kan verweerster gebruiken in de zaak tegen zijn tweede ex-partner en zo de rechter beïnvloeden. Verweerster misbruikt de haar bekende informatie door elkaar waardoor klager in zijn belangen wordt geschaad; b)    gelijktijdig voor meer dan één partij op te treden in een zaak waarin deze partijen een tegengesteld belang hebben en zich desondanks niet uit een zaak terug te trekken.

 

3    VERWEER

De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4    BEOORDELING

Klachtonderdeel a)

4.1    Het verwijt van klager dat verweerster informatie doorspeelt aan twee cliënten die ieder in een geschil met klager zijn verwikkeld, is niet onderbouwd met concrete feiten of omstandigheden of met schriftelijke stukken waaruit dit zou moeten blijken. Een feitelijke grondslag voor een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen ontbreekt. Dat betekent dat de voorzitter klachtonderdeel a) kennelijk ongegrond zal verklaren.

Klachtonderdeel b)

4.2    De voorzitter zal eerst onderzoeken of klager voldoende eigen en rechtstreeks belang heeft bij zijn klacht. Uitgangspunt is dat het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat niet aan eenieder toekomt, maar slechts aan degene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken, die op grond van artikel 46f Advocatenwet de bevoegdheid heeft tegen een advocaat gerezen bezwaren ter kennis van de raad te brengen.

4.3    Naar het oordeel van de voorzitter kan klager over de vermeende belangenverstrengeling tussen de twee cliënten van verweerster niet klagen bij gebrek aan eigen persoonlijk belang daarbij. De regels over belangenverstrengeling beogen de cliënten en voormalig cliënten van een advocaat te beschermen en niet hun wederpartij (en). Daarom zal de voorzitter klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaren in klachtonderdeel b).

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:  klachtonderdeel a), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond; klager, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk in klachtonderdeel b).

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. M.M.  Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 september 2024.

Griffier         Voorzitter

 

Verzonden op : 9 september 2024