Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-09-2024

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2024:238

Zaaknummer

230341

Inhoudsindicatie

Hoger beroep ingetrokken. Hof bepaalt ingangsdatum schorsing.

Uitspraak

Beslissing van 16 september 2024 in de zaak 230341

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerster

gemachtigde: mr. G.J.W. Pulles

tegen:

deken

1    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD 1.1     Het hof verwijst naar de beslissing van 23 oktober 2023 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 23-289/A/A/D). In deze beslissing is het dekenbezwaar in alle onderdelen gegrond verklaard. Aan verweerster is de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van 26 weken opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Verder is verweerster veroordeeld tot betaling van de proceskosten.  1.2        Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2023:192 op tuchtrecht.nl gepubliceerd. 

2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF 2.1        Het beroepschrift van verweerster tegen de beslissing is op 22 november 2023 ontvangen door de griffie van het hof.  2.2        Verder bevat het dossier van het hof: - de stukken van de raad; - de brief van de deken van 30 november 2023; - de brief van de gemachtigde van verweerster van 1 december 2023; - de brief van de griffier van het hof van 8 december 2023; - het verweerschrift.   

2.3        Bij e-mailbericht van 22 augustus 2024 heeft de gemachtigde van verweerster laten weten dat verweerster het hoger beroep intrekt. 2.4    Gelet op het bepaalde in artikel 56 lid 5 Advocatenwet (Advw) hebben partijen de gelegenheid gekregen zich uit te laten over de ingangsdatum van de proeftijd. Beide partijen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. 

3    BEOORDELING 3.1    Op grond van artikel 56 lid 5 Advw bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt in het geval in eerste aanleg een schorsing is opgelegd en het tegen die beslissing gerichte hoger beroep is ingetrokken. Als de raad een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke schorsing heeft opgelegd, betekent het bepaalde in artikel 56 lid 5 Advw dat het hof zal moeten bepalen wanneer de proeftijd aanvangt. 3.2    Anders dan verweerster meent, is de proeftijd niet ingegaan op de datum van de uitspraak van de raad (23 oktober 2023). De proeftijd zou zijn ingegaan na het verstrijken van de beroepstermijn, indien binnen die termijn geen hoger beroep was ingesteld. Door het instellen van hoger beroep is de beslissing van de raad niet onherroepelijk geworden en derhalve is de proeftijd niet ingegaan.  3.3    Pas na intrekking van het hoger beroep is de beslissing van de raad onherroepelijk geworden en dus ook de opgelegde maatregel (voorwaardelijke schorsing met een proeftijd van twee jaar). Het hof bepaalt dat de dag waarop (de maatregel en daarmee) de proeftijd ingaat op de tweede werkdag na de datum waarop deze beslissing wordt uitgesproken.

4    BESLISSING Het Hof van Discipline:

bepaalt dat de proeftijd die geldt in verband met de in de zaak 23-289/A/A/D opgelegde voorwaardelijke schorsing ingaat op de tweede werkdag na de uitspraak van deze beslissing.

Deze beslissing is genomen door mr. mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. M.S.A. van Dam, K. van Dijk, G.J.K. Elsen en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2024.