Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-08-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:197

Zaaknummer

24-455/AL/MN

Inhoudsindicatie

Klacht over advocaat van de wederpartij in een familiekwestie. Het stond verweerster vrij om stukken over te leggen en zij heeft daarbij mogen uitgaan van de juistheid van de informatie die zij van haar cliënte kreeg. Niet gebleken dat verweerster zich ten opzichte van klager onbeschoft heeft gedragen en afspraken niet is nagekomen Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 26 augustus 2024

in de zaak 24-455 /AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

 

over

 

verweerster

 

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 17 juni 2024 met kenmerk Z 2253502 HH/SD.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Klager is met zijn ex-echtgenote (hierna: de ex-echtgenote) verwikkeld in een echtscheidingsprocedure en daarmee samenhangende kwesties. Verweerster staat de ex-echtgenote hierin bij.

1.2 Op 29 juni 2022 heeft de advocaat van klager bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de rechtbank) een verzoekschrift voorlopige voorzieningen ingediend.

1.3 Op 12 juli 2022 heeft een viergesprek (hierna: het viergesprek) plaatsgevonden tussen klager, de ex-echtgenote, de advocaat van klager en verweerster.

1.4 Op 14 juli 2022 heeft de advocaat van klager een e-mail aan verweerster gestuurd waarin hij heeft aangegeven wat de gevoelens van klager zijn geweest naar aanleiding van het viergesprek.

1.5 Op 9 augustus 2022 heeft de IND een ontvangstbevestiging gestuurd naar het adres van de woning van klager en de ex-echtgenote ter attentie van klager.

1.6 Op 18 augustus 2022 heeft de rechtbank het verzoekschrift voorlopige voorzieningen van klager op zitting behandeld. Van deze zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.7 In de periode van 24 augustus 2022 tot en met 25 oktober 2022 hebben de advocaat van klager en verweerster met elkaar gemaild over financiële zaken en (het benaderen van) financiële adviseurs.

1.8 Op 23 juni 2023 heeft bij de rechtbank een regiezitting  plaatsgevonden. Van deze zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.9 Op 3 juli 2023 heeft verweerster de advocaat van klager onder meer het volgende gemaild:

‘Hierbij zend ik u het aangepaste ouderschapsplan zoals tijdens het viergesprek direct na de zitting is besproken.

Gaarne verzoek ik uw cliënt tot ondertekening hiervan over te gaan, zodat dit ouderschapsplan naar de rechtbank kan worden verzonden.

Ik heb de rechtbank ondertussen via een F9-formulier aangeven dat partijen uitvoerig na de zitting hebben gesproken over het ouderschapsplan en het er naar uitziet dat partijen hierover overeenstemming kunnen bereiken. Het F9-formulier treft u bijgaand aan.’

Dezelfde dag heeft de advocaat van klager, voor de rolzitting van 26 augustus 2023, gereageerd op het F9-formulier van verweerster over het ouderschapsplan. Ook heeft de advocaat van klager verweerster die dag gemaild:

‘Mij ontgaat waarom u het ouderschapsplan heeft ingediend zonder deze eerst aan de wederpartij te overleggen. Cliënt geeft aan dat sommige punten niet overeenstemmen met hetgeen is afgesproken. Cliënt is daarmee niet akkoord met het door u ingediende ouderschapsplan.’

1.10 Op 26 juli 2023 heeft klager bij de deken een klacht over verweerster ingediend.  

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende:

a) verweerster heeft klager geschoffeerd en/of onbeschoft bejegend door in mei en juni 2022 tijdens telefoongesprekken met de advocaat van klager te dreigen dat klager zijn kinderen niet zal zien als de voorlopige voorziening bij de rechtbank niet wordt ingetrokken. Ook heeft verweerster klager in het viergesprek op 12 juli 2022 telkens afgekapt en heeft verweerster gedreigd de politie te bellen wanneer klager in de buurt van zijn kinderen zou komen;

b) verweerster heeft ter gelegenheid van de voorlopige voorziening op 18 augustus 2022 onjuiste dan wel onware producties in het geding gebracht zoals een rapport van de bedrijfsarts over zijn ex-echtgenote en een e-mail van klager die was aangepast dan wel vervalst. Ook heeft verweerster gemeld dat er een brief is van de IND aan klager over een visumprocedure voor zijn vriendin, terwijl dat niet juist is;

c) verweerster heeft geen financiële stukken op laten maken, terwijl die nodig  waren voor een bespreking met de financieel adviseurs van partijen;

d) verweerster heeft tijdens de regiezitting op 23 juni 2023 in de rechtbank onwaarheden gesteld over financiële stukken. Verweerster heeft tijdens deze zitting gesteld dat er nog geen reactie op het verweerschrift was ingediend omdat zij wachtte op financiële stukken terwijl die er al waren en dat getwijfeld werd aan de juistheid van de verstrekte informatie over de huurinkomsten;

e) verweerster heeft een ouderschapsplan opgesteld dat niet overeenkomt met de tijdens het viergesprek gemaakte afspraken en zij heeft dit plan zonder akkoord van klager en zijn advocaat ingediend bij de rechtbank. 

2.2 De voorzitter zal bij de beoordeling, waar nodig, op de klachtonderdelen ingaan.

 

3. VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer tegen de klacht en betwist dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Volgens verweerster heeft zij klager niet geschoffeerd en/of onbeschoft bejegend in telefoongesprekken in mei en juni 2022 en tijdens het viergesprek. Verder voert verweerster aan dat zij het rapport van de bedrijfsarts in het belang van haar cliënte heeft overgelegd. Verweerster betwist dat zij opzettelijk aangepaste e-mails in het geding heeft gebracht en dat zij ervan op de hoogte was dat de e-mails aangepast zouden zijn. Ook voert verweerster aan dat zij, voor zover zij zich kan herinneren, tijdens de mondelinge behandeling geen melding heeft gemaakt van een brief van de IND.

Daarnaast voert verweerster aan dat zij de afspraak over het inschakelen van een financieel adviseur is nagekomen en dat de financieel adviseurs van beide partijen overleg met elkaar hebben gehad. Verder voert verweerster aan dat zij, voor zover zij zich kan herinneren, op de regiezitting heeft aangegeven dat zij nog niet door de rechtbank in de gelegenheid was gesteld om een verweerschrift in te dienen.

Tot slot voert verweerster aan dat tijdens de regiezitting op 23 juni 2023 is afgesproken dat de advocaten van partijen de rechtbank uiterlijk op 3 juli 2023 dienen te informeren over het ouderschapsplan en dat zij de rechtbank met het F9-formulier alleen heeft geïnformeerd over de stand van zaken rondom het ouderschapsplan zonder daarbij het ouderschapsplan over te leggen.

3.2 De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4. BEOORDELING

Toetsingskader

4.1 De klacht gaat in alle onderdelen over verweerster als advocaat van de wederpartij van klager. De advocaat van de wederpartij heeft een ruimte mate van vrijheid om de belangen van haar cliënte te behartigen op de wijze zoals haar in overleg met haar cliënte goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer worden beperkt doordat (a) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan zij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt dat de advocaat in het algemeen niet hoeft af te wegen of het voordeel dat zij voor haar cliënte wil bereiken met de middelen waarvan zij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van haar cliënte strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

In familierechtelijke kwesties zal een advocaat er bovendien voor moeten waken dat de verhoudingen tussen partijen escaleren. De advocaat dient de-escalerend te werken en zich ten opzichte van de andere partij respectvol op te stellen. Verder mag van de advocaat een bepaalde terughoudendheid worden verwacht, bijvoorbeeld bij het starten van procedures en het nemen van maatregelen

Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond

4.2 De voorzitter kan op grond van het klachtdossier niet vaststellen dat verweerster tijdens de telefoongesprekken met de advocaat van klager en het viergesprek tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Voor de stellingen van klager over onbeschoft gedrag van verweerster is geen aanknopingspunt in de overgelegde stukken te vinden en verweerster heeft uitdrukkelijk betwist dat zij zich onbeschoft ten opzichte van klager heeft gedragen. Van een overschrijding van de grenzen van deze vrijheid is de voorzitter niet gebleken. Klachtonderdeel a) is dan ook kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b) is kennelijk ongegrond

4.3 De voorzitter is op grond van het klachtdossier van oordeel dat verweerster niet  tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld bij het overleggen van producties in de procedure over de voorlopige voorzieningen. Het stond verweerster vrij om die stukken over te leggen en zij heeft daarbij mogen uitgaan van de juistheid van de informatie die zij van haar cliënte kreeg. Uit het klachtdossier komen geen bijzondere omstandigheden naar voren op grond waarvan verweerster die informatie had moeten verifiëren. Er  blijkt nergens uit dat verweerster de e-mails heeft aanpast en/of wist dat die waren aangepast. Verder stond het verweerster vrij om in het belang van haar cliënte het rapport van de bedrijfsarts over te leggen en om melding te maken van een visumaanvraag van de vriendin van klager. Klager en zijn advocaat zijn volgens het proces-verbaal van de zitting van 18 augustus 2022 in de gelegenheid gesteld om op de overgelegde e-mails en de gestelde visumaanvraag te reageren en zij hebben van die gelegenheid ook gebruik gemaakt. Klachtonderdeel b) is dan ook kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c) is kennelijk ongegrond

4.4 De voorzitter kan op grond van het klachtdossier niet vaststellen dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt treft over het niet laten opmaken van financiële stukken en het niet inschakelen van een financieel adviseur. Verweerster heeft in haar verweer toegelicht dat de afspraak over het inschakelen van een financieel adviseur is nagekomen en dat de financieel adviseurs van beide partijen overleg met elkaar hebben gehad. Een en ander wordt ondersteund door de e-mail van verweerster aan de advocaat van klager van 25 oktober 2022 waarin verweerster namens haar cliënte instemt met een bespreking tussen de financiële adviseurs van partijen, en door het proces-verbaal van 23 juni 2023 waarin is vastgelegd dat partijen over de financieel adviseurs hebben gesproken. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster (eerdere) afspraken over het opmaken van financiële stukken en het inschakelen van een financieel adviseurs niet is nagekomen. Klachtonderdeel c) is dan ook kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel d) is kennelijk ongegrond

4.5 De voorzitter kan op grond van het klachtdossier niet vaststellen dat verweerster tijdens de regiezitting op 23 juni 2023 tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door onwaarheden te stellen over het wachten op financiële stukken van klager waardoor zij nog geen verweerschrift kon indienen. Verweerster heeft dit uitdrukkelijk betwist en dit blijkt ook niet uit het proces-verbaal van deze zitting dat klager heeft overgelegd. Uit de klachtbrief blijkt dat het klager vooral gaat om de stellingen van verweerster over de huurinkomsten van klager die volgens de ex-echtgenote niet juist zijn. Het stond verweerster echter vrij om die stellingen namens haar cliënte in te nemen. Verweerster mocht daarbij uitgaan van de juistheid van de informatie van haar cliënte. Klager en zijn advocaat hebben op de zitting op de stellingen van verweerster kunnen reageren en dat hebben zij volgens het proces-verbaal van de zitting ook gedaan. Het feit dat klager het niet eens is met de stellingen die verweerster heeft ingenomen, betekent niet dat verweerster klachtwaardig heeft gehandeld. Klachtonderdeel d) is daarom kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel e) is kennelijk ongegrond

4.6 De voorzitter kan op grond van het klachtdossier niet vaststellen dat verweerster tuchtrechtelijk iets te verwijten valt ten aanzien van het F9-formulier. Het blijkt nergens uit dat verweerster met het F9-fomulier ook het ouderschapsplan heeft meegestuurd en verweerster heeft dit ook uitdrukkelijk betwist. Als klager het niet eens was met de informatie die verweerster namens en in het belang van haar cliënte via het F9-formulier over het ouderschapsplan aan de rechtbank had doorgegeven, had klager dit via zijn advocaat aan de rechtbank kunnen doorgeven. Uit het klachtdossier blijkt dat de advocaat van klager op de daarvoor bestemde rolzitting ook op het F9-formulier van verweerster heeft gereageerd. Klachtonderdeel e) is dan ook kennelijk ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M. Jansen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2024.

Griffier                                                                                   Voorzitter

 

verzonden op: 26 augustus 2024