Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-08-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2024:116

Zaaknummer

23-792/DB/LI

Inhoudsindicatie

Verzet niet-ontvankelijk omdat het verzetschrift te laat is ontvangen.

Uitspraak

 

 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s‑Hertogenbosch van 19 augustus 2024

in de zaak 23-792/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 februari 2024 op de klacht van:

 

klager

 

over:

 

verweerder

 

 

Verloop van de procedure

1.1 Op 24 februari 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 15 november 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23-025 van de deken ontvangen.

1.3 Bij brieven met dagtekening van 22 november 2023, 1 december 2023 en 19 december 2023 heeft klager aanvullende stukken ingediend. Deze brieven zijn aan het dossier toegevoegd.

1.4 Op 25 januari 2024 heeft de raad opnieuw aanvullende stukken van klager ontvangen. Deze aanvullende stukken zijn op grond van artikel 2.4.1 van het Procesreglement raden van discipline geweigerd.

1.5 Bij beslissing van 8 februari 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.

1.6 Bij brief met dagtekening van 28 februari 2024, door de raad ontvangen op 15 maart 2024, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.7 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 8 juli 2024 . Daarbij was verweerder fysiek aanwezig. Klager kon door technische problemen bij de penitentiaire inrichting waarin hij verblijft, niet deelnemen aan de zitting. Verweerder heeft verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat klager op een later moment, zonder aanwezigheid van verweerder, opnieuw in de gelegenheid wordt gesteld om zijn verzet toe te lichten.

1.8 Op 12 juli 2024 heeft de raad klager telefonisch gehoord. De voorzitter heeft klager daarbij het proces-verbaal van de zitting van 8 juli 2024 voorgehouden.

1.9 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift . Ook heeft de raad kennisgenomen van de nagekomen stukken van verweerder van 11 april 2024.

 

VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

De voorzitter heeft geen kennis genomen van het volledige dossier; Klager is niet geïnformeerd over de datum van de zitting; Het proces-verbaal dat wordt genoemd onder rechtsoverweging 1.7 is onwettig; Verweerder heeft geen verweer gevoerd op de eis voor tbs met dwang Tegen de overige vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

 

feiten en klacht

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

BEOORDELING  

Toetsingskader

 

4.1 Op grond van artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk gemotiveerd verzet worden gedaan.

Verzet te laat ingediend

4.2 De raad stelt vast dat verweerders verzetschrift is ontvangen op 15 maart 2024. De beslissing van de voorzitter is afkomstig van 8 februari 2024 en is op diezelfde dag aan klager verzonden. Dat betekent dat het verzet uiterlijk zaterdag 9 maart 2024 door de raad ontvangen had moeten zijn. Ook met inachtneming van artikel 1 van de Algemene termijnenwet betekent dit dat het verzetschrift te laat is ontvangen.

4.3 Het is de raad ook niet gebleken dat de te late indiening van het verzetschrift verschoonbaar geacht dient te worden. De raad stelt vast dat de dagtekening van het verzetschrift 28 februari 2024 is, maar pas op 15 maart 2024 is ontvangen door de griffie. Omdat klager verblijft in een penitentiaire inrichting, heeft de raad zich afgevraagd of dit een oorzaak kan zijn voor de late ontvangst van het verzetschrift. Desgevraagd heeft klager echter verklaard dat hij niet afhankelijk is van derden om brieven te versturen. Hij kan brieven in de brievenbus stoppen, zoals dat thuis – buiten de penitentiaire inrichting – ook gebeurt. De raad ziet daarom geen aanknopingspunt voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Klager is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzet.

4.4 Overigens merkt de raad op dat een wel op tijd ingediend verzet ook niet had geleid tot een andere uitkomst. Voor zover klager meent dat de voorzitter niet over het gehele dossier beschikte, geldt dat klager zijn klacht in beginsel al bij de deken dient te onderbouwen. Vervolgens wordt na doorzending van de klacht aan de raad, op basis van het Procesreglement eenmalig de mogelijkheid geboden om nog stukken in te dienen bij de raad. Klager heeft daar zelfs driemaal gebruik van kunnen maken (bij brieven van 22 november 2023, 1 december 2023 en 19 december 2023). Daarnaast worden voorzittersbeslissingen, zoals in onderhavig geval, genomen zonder dat voorafgaand een zitting plaatsvindt. Omdat er geen zitting heeft plaatsgevonden, kon klager daar dus ook niet voor worden uitgenodigd.

4.5 Voor zover klager stelt dat het proces-verbaal, genoemd in overweging 1.7 van de beslissing van de voorzitter, onwettig is, ziet de raad geen aanknopingspunten in het dossier om klager in die stelling te volgen. Uit het proces-verbaal volgt dat klagers identiteit bij aanvang van de zitting is vastgesteld. De raad heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het proces-verbaal. Uit het proces-verbaal volgt bovendien ook dat verweerder wél verweer heeft gevoerd tegen de tbs-eis.

4.6 Ook als het verzet ontvankelijk zou zijn geweest, zou de raad dus tot het oordeel zijn gekomen dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus beslist door mr. E. Loesberg , voorzitter, mrs. A.A.T. van Ginderen en W.A.A.J. Fick-Nolet, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 augustus 2024 .

 

 

Griffier                                                           Voorzitter

Verzonden op: 19 augustus 2024