Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-08-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2024:182
Zaaknummer
24-445/AL/GLD
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder over de meest kansrijke insteek in hoger beroep op zorgvuldige wijze met klager gecommuniceerd en diens belangen daarbij op zorgvuldige wijze behartigd. Verweerder heeft zijn standpunt hierover ook schriftelijk in duidelijke bewoordingen aan klager uitgelegd. Uit het feit dat klager op die e-mail toen niet meer is teruggekomen en geen andere advocaat heeft benaderd, mocht verweerder naar het oordeel van de voorzitter afleiden dat klager akkoord ging met de in de concept-dagvaarding gekozen juridische insteek. De daarna in hoger beroep aan de orde gestelde looncomponenten zijn aan klager toegewezen. Of klager recht had op uitbetaling van meer uren, kan de voorzitter niet vaststellen. Daar ziet deze klachtprocedure niet op. Klacht is kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 5 augustus 2024 in de zaak 24-445/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 12 juni 2024 met kenmerk K23/129.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerder heeft klager (alleen) bijgestaan in een procedure in hoger beroep in een arbeidsgeschil. Klager wilde hoger beroep instellen omdat een deel van zijn loonvordering door de kantonrechter was afgewezen.
1.2 Op 7 oktober 2022 heeft verweerder aan klager een conceptversie van de dagvaarding in hoger beroep gestuurd.
1.3 Klager heeft daarop in een e-mail van 10 oktober 2022 gereageerd met een aantal opmerkingen op de inhoud van de conceptversie. Kort daarna heeft verweerder op de door klager gemaakte opmerkingen als volgt met een e-mail gereageerd: Mijn reactie is kort: u heeft de urenstaten niet conform de cao gespecificeerd. Uit de door u opgemaakte urenstaten kan überhaupt niet worden afgeleid hoeveel tijd u kwijt was aan woon-werkverkeer of alleen werkverkeer. Het is ondoenlijk dit achteraf nog vast te stellen. Reden waarom ik in samenspraak met u het rooster (opgesteld door werkgever) als uitgangspunt heb genomen. Dat brengt met zich dat de zondaguren die niet zijn uitbetaald van de kar vallen. U stond immers niet ingeroosterd op die zondagen. Het is niet mogelijk de door u gewerkte meeruren op andere wijze aan te tonen. Mocht u toch aanspraak willen maken op de reistijd en de zondagsuren dan zal ik mij onttrekken als advocaat. Ik zie namelijk geen mogelijkheden die vordering(en) te onderbouwen. In dat geval zal ik voor u een zogeheten “kale dagvaarding” laten betekenen aan [naam werkgever]. U kunt dan op een later moment door een andere advocaat alsnog inhoudelijk reageren. In afwachting van uw reactie.
1.4 Klager heeft geen andere advocaat benaderd. Verweerder heeft namens klager hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 2 mei 2023 heeft het gerechtshof de looncomponenten die in hoger beroep aan de orde zijn gesteld alsnog toegewezen.
1.5 Klager heeft zich op 7 september 2023 over verweerder beklaagd bij de klachtenfunctionaris van het kantoor, mr. Van O. Op 13 september 2023 heeft een gesprek tussen klager, verweerder en de klachtenfunctionaris plaatsgevonden.
1.6 In een brief van 14 september 2023 heeft de klachtenfunctionaris de klacht van klager afgewezen en hierin onder meer geschreven: In essentie komt uw klacht hierop neer, dat [verweerder] u had moeten bijstaan maar dit heeft geweigerd. Een advocaat is echter onafhankelijk en heeft vrijheid een cliënt te weigeren, een zaak te weigeren of te besluiten dat hij niet langer de belangen van een cliënt zal behartigen. [Verweerder] heeft aldus gebruik gemaakt van de vrijheid die hij heeft, waarbij hij overigens heeft bewaakt dat uit zijn weigering geen te vermijden schade zou voortvloeien.
1.7 Op 25 september 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: bepaalde schadeposten in hoger beroep niet aan de orde te stellen, klager daarover verkeerd te informeren en die fout niet recht te willen zetten. Toelichting: Verweerder heeft de uren voor woon-werkverkeer in hoger beroep niet aan de orde gesteld en er bij klager op aangedrongen deze posten niet mee te nemen in zijn vordering. Klager dacht dat hij die posten van ruim € 1.000,- bruto per maand op een later moment dan nog aan de orde kon laten stellen door verweerder. Door deze aanpak en de rekenmethode van verweerder heeft klager financieel nadeel geleden. Verweerder had op verzoek van klager op basis van de eerder verleende toevoeging een nieuwe procedure moeten starten om die posten alsnog te incasseren, maar heeft dat ten onrechte geweigerd.
3 VERWEER
De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat van klager. Bij de beantwoording van de vraag of een advocaat zich heeft gedragen als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet hanteert de voorzitter als uitgangspunt dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. De tuchtrechter toetst of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijke bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Deze toets geldt omdat er binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.
4.2 De voorzitter stelt daarbij voorop dat een advocaat belangrijke afspraken, en soms ook een gegeven advies of informatie, schriftelijk dient vast te leggen (zie gedragsregel 16). Indien de advocaat dit verzuimt, komt het bewijsrisico daarover op hem te rusten.
4.3 Aan de hand van deze maatstaf zal de voorzitter de klacht beoordelen.
4.4 Verweerder heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij veelvuldig met klager heeft gesproken over de uren waarvan in hoger beroep nog nabetaling zou kunnen worden gevorderd. Dat waren uitdrukkelijk niet de uren uit de verschillende berekeningen die hij van klager had ontvangen en dat heeft hij klager meermaals uitgelegd. Klager kwam echter op deze aanvankelijk gekozen insteek terug in zijn reactie van 10 oktober 2022 op de concept-dagvaarding. Verweerder heeft klager daarop diezelfde dag in een e-mail laten weten dat als klager toch aanspraak op de - niet bewijsbare - reistijd en de zondagsuren wilde maken, dat verweerder zich als zijn advocaat zou onttrekken. In dat geval zou hij een ‘kale dagvaarding’ aan de werkgever laten betekenen zodat klager nog voldoende tijd had om een andere advocaat te zoeken, aldus verweerder.
4.5 Uitgangspunt is dat een advocaat de regie voert in een zaak en daarbij zelfstandig en onafhankelijk bepaalt met welke vorm van rechtsbijstand de belangen van zijn cliënt het meest gediend zijn en welke processtrategie daarbij past. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder over de meest kansrijke insteek in hoger beroep op zorgvuldige wijze met klager gecommuniceerd en diens belangen daarbij op zorgvuldige wijze behartigd. Verweerder heeft zijn standpunt hierover in zijn e-mail van 10 oktober 2022 ook in duidelijke bewoordingen aan klager uitgelegd. Uit het feit dat klager daarop toen niet meer is teruggekomen en geen andere advocaat heeft benaderd, mocht verweerder naar het oordeel van de voorzitter afleiden dat klager akkoord ging met de in de concept-dagvaarding gekozen juridische insteek.
4.6 Gebleken is dat het gerechtshof de door verweerder in hoger beroep aan de orde gestelde looncomponenten aan klager heeft toegewezen. Of verweerder klager daarbij vooraf onjuist heeft geadviseerd omdat klager naar zijn mening ook recht had op uitbetaling van meer uren, kan de voorzitter niet vaststellen. Dat is een inhoudelijk oordeel waarover de civiele rechter gaat. Daar ziet een klachtprocedure als deze niet op.
4.7 De voorzitter komt dan ook tot de conclusie dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar richting klager heeft gehandeld. De klacht wordt dan ook kennelijk ongegrond verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2024.
Griffier Voorzitter