Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-08-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:192

Zaaknummer

24-363/AL/OV

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. De voorzitter is van oordeel dat het verweerster vrij stond om de zaak van klaagster niet aan te nemen. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 19 augustus 2024

in de zaak 24-363/AL/OV

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klaagster

 

over

 

 

verweerster

 

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 21 mei 2024 met kenmerk 2334220 .

 

1.  FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

 

1.1 Klaagster ondervindt problemen met de Belastingdienst met betrekking tot de btw-teruggave uit de tijd dat klaagster in Nederland woonachtig was. Klaagster is op zoek naar een advocaat die haar hierin kan bijstaan.

1.2 Op 28 maart 2024 heeft er telefonisch contact plaatsgevonden tussen klaagster en verweerster. Klaagster heeft verweerster in dat gesprek verzocht om haar bij te staan in haar problematiek met de Belastingdienst. In dit telefoongesprek heeft klaagster verteld dat zij in Kazachstan woont en mogelijk gaat verhuizen naar Rusland.

1.3 Verweerster heeft klaagster in dit telefoongesprek medegedeeld haar niet te zullen bijstaan in haar problematiek met de Belastingdienst vanwege haar woonplaats en haar voornemen te verhuizen naar Rusland.

1.4 Op 31 maart 2024 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster haar niet wil bijstaan. De hiervoor door verweerster gegeven reden is racistisch en asociaal, aldus klaagster.

 

3. VERWEER

3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4. BEOORDELING

4.1 Klaagster verwijt verweerster dat zij haar zaak niet heeft willen aannemen. Anders dan klaagster heeft betoogd, stond het verweerster vrij om die beslissing te nemen. Een advocaat is niet verplicht om een zaak aan te nemen. Verweerster heeft die beslissing vervolgens gemotiveerd en tijdig aan klaagster doorgegeven. Verweerster heeft daarmee gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Van een racistisch motief om die beslissing te nemen of van grievende uitlatingen door verweerster is niet gebleken. Zowel de beslissing van verweerster om klaagster niet als advocaat bij te staan, als de wijze waarop verweerster die beslissing aan klaagster heeft gecommuniceerd, is derhalve niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het voorgaande betekent dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond zal worden verklaard.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg , plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2024.

 

 

 

Griffier                                                                     Voorzitter

 

Verzonden op: 19 augustus 2024