Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-08-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2024:112
Zaaknummer
24-135/DB/OB
Inhoudsindicatie
Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 5 augustus 2024
in de zaak 24-135/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 april 2024 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 16 juli 2023 heeft klager tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”).
1.2 Op 22 februari 2024 heeft de raad het dossier met kenmerk 48|23|089K van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 19 april 2024 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 29 april 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 24 juni 2024. Verschenen zijn klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift en van de nagekomen e-mail met bijlagen van klager van 14 mei 2024.
2. FEITEN en KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3. VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
De voorzitter heeft nagelaten aan waarheidsvinding te doen. Zowel verweerder als zijn cliënt wisten heel goed dat er geen sprake was van verjaring. Verweerder heeft in strijd met gedragsregel 8 gehandeld. De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat het aan de civiele rechter, en niet aan de tuchtrechter, is om te oordelen over de geschilpunten die partijen verdeeld houden.
4. BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter en mrs. M.M.C. van de Ven en H.M.S. Cremers, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier en uitgesproken op 5 augustus 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 5 augustus 2024