Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-06-2024
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2024:177
Zaaknummer
240059
Inhoudsindicatie
Hoger beroep niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van 17 juni 2024 in de zaak 240059 naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
gemachtigde: mr. J.M.H.W. Bindels
1 DE PROCEDURE
Bij de raad 1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 12 juli 2023 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag. De voorzitter heeft met de beslissing van 12 juli 2023 (zaaknummer: 23-326/DH/RO) de klacht van klaagster gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2023:142 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
1.2 Klaagster heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 8 januari 2024 het verzet van klager niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2024:2 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
Bij het hof Het beroepschrift van klaagster tegen de beslissing op verzet is op 12 februari 2024 ontvangen door de griffie van het hof. Verder bevat het dossier van het hof: - de stukken van de raad; - de e-mail van 13 maart 2024, met bijlagen, van klaagster; - het verweerschrift; - de e-mail van 26 maart 2024, met bijlagen, van klaagster; - de e-mail van 23 april 2024, met bijlagen, van klaagster; - de brief van 15 mei 2024, met bijlagen, van verweerder.
1.3 De zaak is in raadkamer behandeld.
2 BEOORDELING
Beroep niet-ontvankelijk 2.1 Klaagster heeft op 12 februari 2024, naar het hof begrijpt, een verzoek ingediend tot vernietiging van een tweetal beslissingen, te weten de beslissing van de voorzitter van de raad van 12 juli 2023 en de beslissing op het verzet van 8 januari 2024.
2.2 Bij brief van 13 maart 2024 heeft klaagster herhaald dat zij geen (hoger) beroep heeft ingesteld tegen voormelde beslissingen, omdat zij begrijpt dat dat niet kan op grond van artikel 46h lid 7 Advw. Zij heeft benadrukt dat zij, onder verwijzing naar haar brief van 17 augustus 2023, een herhaald verzoek doet om herziening dan wel vernietiging van voormelde beslissingen.
2.3 Het hof wijst erop dat een verzoek tot herziening van voormelde beslissingen moet worden ingediend bij de instantie die de beslissingen heeft genomen, in dit geval de raad. Voor het verzoek om herzieningen is voor het hof geen taak weggelegd.
2.4 Voor zover klaagster met haar beroep op herziening dan wel vernietiging van de beslissingen van de raad toch bedoeld heeft hoger beroep in te stellen, omdat in voormelde beslissingen fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden, is dat beroep te laat ingesteld. Dat betekent dat zij daarin niet-ontvankelijk is. Het hof licht dit als volgt toe.
2.5 In artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet is immers bepaald dat de klaagster gedurende dertig dagen na verzending van de beslissing van de raad hoger beroep kan instellen tegen die beslissing.
2.6 De beslissing op verzet is door de raad verzonden op 8 januari 2024. Dit betekent dat klaagster tot en met 7 februari 2024 de tijd had om beroep in te stellen. Het hof heeft het beroep van klaagster echter pas op 12 februari 2024 ontvangen. Klaagster heeft geen gronden aangevoerd die kunnen leiden tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
2.7 Dat klaagster in haar beroep niet-ontvankelijk is, betekent dat het hof niet toekomt aan beantwoording van de vraag of in de procedure bij de raad fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden.
3 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
3.1 verklaart het beroep van klaagster niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.S.A. van Dam en G.C. Endedijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2024.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 17 juni 2024.