Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-05-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:126

Zaaknummer

23-746/AL/GLD

Inhoudsindicatie

Klacht over eigen advocaat. Klager verwijt verweerder onder meer dat hij grievende opmerkingen heeft gemaakt en hem niet goed heeft ingelicht. De raad verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem‑Leeuwarden

van 13 mei 2024

in de zaak 23-746/AL/GLD

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

over

 

verweerder

 

1. Verloop van de procedure

1.1 Op 6 juni 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 30 oktober 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23/86 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 26 februari 2024. Daarbij was klager aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

 

2. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaring, uit van de volgende feiten.

2.1 Naar aanleiding van een (telefonisch) kennismakingsgesprek op 19 april 2023, is er vanaf april 2023 een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen tussen klager en verweerder. Klager heeft - kort gezegd - aan verweerder de opdracht verstrekt tot het maken van een herberekening van kinderalimentatie en advisering daaromtrent. De kinderalimentatie heeft betrekking op het kind van klager dat hij heeft met een ex-partner van klager. Klager is inmiddels (sinds enige tijd) getrouwd in gemeenschap van goederen met mevrouw R.

2.2 In een e-mail van 19 april 2023 heeft verweerder het volgende aan klager en mevrouw R geschreven:

De kosten van een procedure bij de rechtbank bestaan uit griffierecht (€ 314) en honorarium ad € 145 exclusief 21% btw (Laagste Advocaten Tarief via NAB) , te vermeerderen met 8% kantoorkosten exclusief 21% btw. Het voorschot bedraagt € 1.080 exclusief 21% btw + griffierecht ad € 314. Zoals medegedeeld dienen jullie rekening te houden met honorarium + kantoorkosten van tussen de € 1.800 en € 2.500 inclusief BTW Als jullie van mijn diensten gebruik willen maken ontvangen jullie per e-mail een overeenkomst van opdracht ter ondertekening, alsmede de voorschotnota. Zodra de overeenkomst ondertekend retour is ontvangen, alsmede de nota is voldaan, zet ik mijn werkzaamheden voor jullie voort.

2.3 Verweerder heeft berekeningen gemaakt op grond van door klager aangeleverde informatie/stukken. Klager en verweerder hebben elkaar in april 2023 meermaals telefonisch gesproken en contact gehad per e-mail.

2.4 Klager heeft een nota van verweerder ontvangen waarin 5,2 uren in rekening zijn gebracht.

2.5 Op 1 mei 2023 heeft klager per e-mail een klacht tegen verweerder ingediend bij het kantoor van verweerder.

2.6 In een brief van 26 mei 2023 heeft de klachtenfunctionaris haar bevindingen over de klacht puntsgewijs aan klager kenbaar gemaakt. Deze brief luidt onder andere als volgt:

Ik nam kennis van uw klacht over [naam verweerder], naar aanleiding waarvan ik u als volgt bericht. Begrijp ik het goed dan is uw klacht drieërlei, namelijk:

- De wijze van behandeling van de zaak en het advies;

- De uren die mr. [naam verweerder] heeft gedeclareerd;

- De wijze waarop u door mr. [naam verweerder] in een telefoongesprek van 28 april bent behandeld.

In het hiernavolgende zal ik op een en ander ingaan. mr. [naam verweerder] herkent zich niet in hetgeen u ter zake stelt. mr. [naam verweerder] constateerde gaandeweg de werkzaamheden dat hij met u als cliënt over de kwestie wil praten, echter uw partner wilde steeds het woord voeren. Het gevolg daarvan was dat uw partner haar mening gaf hoe een en ander naar haar mening diende te verlopen en een houding aannam alsof zij cliënte was in plaats van u, zo stelt mr. [naam verweerder] . mr. [naam verweerder] heeft daarbij aangegeven het niet prettig te vinden als iemand bij voortduring op de achtergrond loopt te ‘roeptoeteren’. Voor het overige betwist mr. [naam verweerder] de uitlatingen te hebben gedaan op de wijze die u stelt en/of u verwijten te hebben gemaakt. (…) mr. [naam verweerder] heeft op basis van diverse uitgangspunten berekeningen gemaakt. Voor zoveel daarbij ‘fouten’ zijn gemaakt zijn die door mr. [naam verweerder] hersteld en heeft u – voordat een en ander zou worden besproken (in de week van de 8e mei) - het contact verbroken en uw klacht ingediend. Voorts heeft mr. [naam verweerder] u geadviseerd geen verzoek tot wijziging van kinderalimentatie in te dienen. Ook in dat verband heeft mr. [naam verweerder] voldaan aan de door u gegeven opdracht. mr. [naam verweerder] heeft tot op heden enkel een voorschotnota gestuurd. Indien u hiervoor openstaat dan ben ik bereid met u en de heer mr. [naam verweerder] in gesprek te gaan en te zoeken naar een oplossing.

 

3. KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

zich onnodig grievend uit te laten; zich onvoldoende, althans onjuist, te informeren; zijn declaraties onjuist, althans ondeugdelijk, in te richten.

 

4. VERWEER

4.1 Verweerder heeft tegen de klacht  verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

5. BEOORDELING

Maatstaf

5.1 De tuchtrechter moet bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, onder andere inhoudende dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.  Artikel 10a van de Advocatenwet bevat de kernwaarden, zoals onafhankelijkheid, (financiële) integriteit, partijdigheid en vertrouwelijkheid die advocaten bij de uitoefening van hun beroep in acht dienen te nemen.

5.2 De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat van klager. Gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet heeft de tuchtrechter mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening moet rekening worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes – zoals over procesrisico en kostenrisico – waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

Klachtonderdeel a)

5.3 Klager verwijt verweerder dat hij zich onnodig grievend over de partner van klager heeft uitgelaten. De raad is van oordeel dat vast is komen te staan dat verweerder, nadat klager een klacht over hem bij zijn kantoor had ingediend, in een telefoongesprek heeft gezegd dat hij het niet prettig vindt als iemand bij voortduring op de achtergrond loopt te ‘roeptoeteren’. De raad is van oordeel dat verweerder zijn reactie over de rol en het gedrag van de vrouw van klager beter anders had kunnen formuleren. De uitingen en bewoordingen overschrijden echter niet de grenzen van wat een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat betaamt. Omdat ook verder niet is gebleken dat verweerder onnodig grievende opmerkingen heeft gemaakt of de vrouw van klager op een ontoelaatbare wijze heeft buitengesloten, is de raad van oordeel dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard. 

Klachtonderdeel b)

5.4 Klager stelt dat verweerder hem onvoldoende, althans onjuist heeft geïnformeerd. Klager is in het bijzonder van mening dat verweerder foute en onvolledige alimentatieberekeningen heeft gemaakt.  De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat de inhoudelijke bijstand door verweerder ondermaats is geweest. Uit het klachtdossier kan worden vastgesteld dat verweerder op grond van de door klager aangeleverde gegevens verschillende alimentatieberekeningen heeft gemaakt. Voor zover daarbij fouten zijn gemaakt, dan zijn die door verweerder hersteld. Bij de verzending van de laatste berekening heeft verweerder aan klager gemeld dat ze die korte tijd later, op 8 mei 2023, zouden bespreken. Tot die bespreking is het niet gekomen omdat klager op 1 mei 2023 een klacht heeft ingediend. Gelet op die gang van zaken kan de omstandigheid dat deze berekening niet is besproken en een advies niet schriftelijk is vastgelegd, verweerder niet tuchtrechtelijk worden aangerekend. Dat betekent dat dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard.  

Klachtonderdeel c)

5.5 Klager verwijt verweerder dat hij zijn declaraties onjuist, althans ondeugdelijk, heeft ingericht. Klager stelt dat verweerder niet kenbaar heeft gemaakt dat het kennismakingsgesprek ook in rekening zou worden gebracht. Klager betwist verder niet dat verweerder het aantal gedeclareerde uren heeft gemaakt, maar hij vindt niet dat er sprake is van een redelijk honorarium voor wat klager heeft gekregen.

5.6 Bij het vaststellen van de declaratie van een advocaat is het uitgangspunt dat een, alle omstandigheden in aanmerking genomen, redelijk honorarium in rekening wordt gebracht (zie regel 17 lid 1 van de Gedragsregels). In het kader van de te hanteren tuchtnorm beperkt de raad zich bij de beoordeling van declaraties van advocaten tot een marginale toets. Beoordeeld wordt of er sprake is van excessief declareren. Gelet op de door verweerder verrichte inspanningen, de onbetwist door hem aan de zaak bestede tijd, de aan hem verstrekte opdracht en de uitvoering daarvan en de voorgestelde matiging van zijn declaratie, is de raad van oordeel dat niet kan worden geoordeeld dat verweerder excessief heeft gedeclareerd in die zin dat een onredelijk honorarium aan klaagster in rekening is gebracht.

5.7 Ten aanzien van het gesprek van 19 april 2023 stelt verweerder dat deze plaatsvond op basis van de aanmelding bij ‘Laagste Advocaten Tarief’ en dat dit gesprek een adviesgesprek was. Als zo een gesprek niet leidt tot een opdracht wordt het niet in rekening gebracht, maar als een opdracht wordt verstrekt maakt het onderdeel uit van de werkzaamheden, aldus verweerder. Volgens verweerder heeft hij dat ook aan klager uitgelegd. Gelet op deze verklaring van verweerder en gezien de inhoud van de opdrachtbevestiging is naar het oordeel van de raad niet vast komen te staan dat verweerder onduidelijke afspraken over zijn honorarium en de wijze van declareren heeft gemaakt. 

5.8 Gelet op het voorgaande wordt ook dit klachtonderdeel ongegrond verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. A.E. Mulder en H. van Katwijk, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2024.

Griffier                                                                            Voorzitter

 

Verzonden op : 13 mei 2024