Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-05-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2024:84
Zaaknummer
24-219/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder heeft in het artikel de mening van zijn cliënten verkondigd. Gelet op de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid mocht verweerder dit doen ter behartiging van de belangen van zijn cliënten. Uit niets blijkt dat verweerder hiermee de belangen van klager (of van B) nodeloos of ontoelaatbaar heeft geschaad.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 6 mei 2024 in de zaak 24-219/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 19 maart 2024 met kenmerk 2279727/JS/KV digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de nagezonden stukken van klager van 9 april 2024.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klager, in persoon vertegenwoordigd door directeur B (hierna: B), heeft een geschil met verschillende Noordwijkse oud-wethouders (hierna: de wethouders). Verweerder staat in dit geschil de wethouders bij. 1.2 Op 19 juli 2023 is namens de wethouders een dagvaarding uitgebracht. 1.3 Verweerder treedt ook op als advocaat van weekblad Quote. 1.4 Op 14 juni 2023 is in Quote een artikel verschenen over B en de Noordwijkse politiek getiteld: “Waar rook is, is [B]”. Verweerder wordt in dit artikel geciteerd. 1.5 Naar aanleiding van voornoemd artikel heeft B Quote bij brief van 20 juli 2023 verzocht om een rectificatie nu het artikel volgens hem niet waarheidsgetrouw, eenzijdig tendentieus is. 1.6 Quote heeft op 30 augustus 2023 op voornoemde brief gereageerd. Hierin staat, voor zover relevant: “(…) Verder hebben wij vernomen dat u in de media de suggestie doet dat onze advocaat artikelen bij ons kan bestellen. Deze suggestie werpen wij verre van ons. Wij doen te allen tijde onafhankelijk onderzoek voor onze publicaties. Sterker, door dergelijke beweringen te doen schaadt u onze eer en goede naam. (…)” 1.7 Op 30 augustus 2023 heeft B een klacht over het artikel ingediend bij de Raad voor Journalistiek. 1.8 Op 14 november 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het tijdschrift Quote te hebben verzocht een kritisch artikel over de directeur van klager te publiceren, waarin allerlei onwaarheden staan, wat hij zou kunnen gebruiken in de procedure die hij namens oud-wethouders van Noordwijk voert tegen B.
3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING 4.1 Het betreft een klacht over de advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat de advocaat een grote vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid mag niet worden beknot ten gunste van de tegenpartij, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze door het optreden van de advocaat zouden worden geschaad. 4.2 De voorzitter stelt vast dat het klachtdossier geen enkel aanknopingspunt biedt voor het door klager gemaakte verwijt dat verweerder Quote opdracht zou hebben gegeven een kritisch artikel over B te schrijven. Tegenover de gemotiveerde betwisting heeft klager dit verwijt richting verweerder niet nader onderbouwd. Dat Quote beschikt over de dagvaarding van 19 juli 2023 en deze in het betreffende artikel heeft genoemd, maakt in ieder geval niet dat verweerder dan (dus) de opdrachtgever van het artikel is geweest. Zoals verweerder daarnaast genoegzaam heeft aangevoerd, heeft verweerder in het artikel de mening van zijn cliënten verkondigd. Gelet op de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid, mocht verweerder dit doen ter behartiging van de belangen van zijn cliënten. Uit niets blijkt dat verweerder hiermee de belangen van klager (of van B) nodeloos of ontoelaatbaar heeft geschaad. 4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 6 mei 2024