Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-04-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2024:69
Zaaknummer
23-712/A/A
Inhoudsindicatie
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 15 april 2024 in de zaak 23-712/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 27 november 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 7 juni 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 18 oktober 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2243103/JS/MV, van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 27 november 2023 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk van onvoldoende gewicht verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 27 december 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 4 maart 2024. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 Klager heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat de gronden van zijn verzet zo moeten worden gelezen dat klager het door hem bij verweerder opgevraagde proces-verbaal niet van verweerder heeft ontvangen en dat klager hierna twee jaar lang niets meer van verweerder heeft gehoord. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk van onvoldoende gewicht bevonden. Klager ziet onder meer over het hoofd dat wanneer er geen proces-verbaal is opgemaakt, zoals het OM aan verweerder heeft bericht, dit ook niet door verweerder aan hem kan worden toegestuurd. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. L.C. Dufour en P.F.P. Nabben, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 april 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 15 april 2024