Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-04-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:101

Zaaknummer

24-099/AL/MN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegrond: verweerster heeft duidelijk gemaakt vanaf het begin welke werkzaamheden zij voor klaagster kon en wilde doen. Verweerster moest hierin als dominus litis de regie houden en dat heeft zij op zorgvuldige (en geduldige ) wijze gedaan.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 15 april 2024 in de zaak 24-099/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster 

over

verweerster

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 9 februari 2024 met kenmerk 2242394. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail met bijlage van klaagster van 18 februari 2024.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1    Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een geschil tussen klaagster en autodealer Nissan over een defecte automatische CVT-versnellingsbak (hierna: de CVT-bak). 1.2    In een brief van 1 maart 2023 heeft Nissan aan klaagster bericht dat de reparatiekosten van de CVT-bak buiten de garantie vallen. 1.3    In een e-mail van 9 maart 2023 heeft verweerster het volgende aan klaagster geschreven: Uw stukken heb ik bekeken en ik heb onderzoek gedaan op internet. Ik kan niets vinden over een verlengde fabrieksgarantie. Dit betekent dat er 'slechts' sprake is van een coulance regeling. Het aanbieden door de fabrikant van een dergelijke regeling is niet juridisch afdwingbaar, maar wellicht kan ik een tegemoetkoming bewerkstelligen. Ik zal een concept opstellen voor een bericht teneinde Nissan te laten heroverwegen om u tegemoet te komen. Houd er wel rekening mee dat een eventuele tegemoetkoming niet dekkend zal zijn. 1.4    In reactie hierop heeft klaagster op 9 maart 2023 het volgende aan verweerster geschreven: We gaan voor het hoogst haalbare, zonder een bijdrage van mij, dan kunnen we kijken wat hun tegenoffer is. 1.5    In een e-mail van 9 maart 2023 heeft verweerster het volgende aan klaagster geschreven: Het probleem is dat uw rechten gelden ten aanzien van de verkoper. Die is niet langer aan te spreken. (…) Wat overblijft is dan een coulanceregeling. Die, zoals gezegd, niet rechtens afdwingbaar is. We gaan voor het best haalbare, maar ik wens u correct te informeren en geen valse hoop te geven. 1.6    In een e-mail van 14 maart 2023 heeft klaagster het volgende aan verweerster geschreven: Al deze schade moet worden geclaimd, plus het volledige herstel en de kosten van arbeid die dit herstel met zich meebrengt. (…) Ik zal het er nooit bij laten zitten wat dit probleem betreft, en zal door vechten tot het bitteren einde, ook buiten de advocatuur om. 1.7    In een e-mail van 23 maart 2023 heeft verweerster - na goedkeuring door klaagster - het volgende aan Nissan geschreven:  U heeft cliënte afgewezen voor de coulanceregeling omdat de auto 'te oud' is. Zoals gezegd heeft dit gebrek aan uw product ervoor gezorgd dat cliënte minder gebruik heeft gemaakt van de auto dan gewenst. Had cliënte het mankement volledig  genegeerd, dan had de auto het binnen de termijn van tien jaar begeven en zou zij wel in aanmerking komen voor uw regeling. (…) Gelet op de minimale overschrijding van de grens van tien jaar en alle omstandigheden zoals hierboven genoemd, dient u in redelijkheid volledig tegemoet te komen in de kosten (materieel en arbeid) die cliënte zal moeten maken om de  ondeugdelijke transmissie te laten repareren. 1.8    Vervolgens hebben klaagster en verweerster in diverse e-mails uitgebreid besproken hoe de zaak verder zou moeten worden aangepakt. Uit die correspondentie volgt dat zij het over die aanpak niet eens worden.  1.9    In een e-mail van 30 mei 2023 heeft klaagster het volgende aan verweerster geschreven: Ik heb u eerder gevraagd en wel op 11 mei 2023, om een conceptbrief te schrijven echter tot op heden heeft u mij, na de eerste waarin ik niet met u mee ging omdat u het productaansprakelijkheid aspect niet wil noemen naar de Nissan, nog steeds in afwachting. Graag ontvang ik van u van u de conceptbrief waarin u dat wel noemt. (…) Wilt u zo'n brief niet schrijven dat hoor ik dat graag duidelijk van u, zodat mijn dossier overgedragen kan worden naar een advocaat c.q. procureurhouder. 1.10    In een e-mail van 31 mei 2023 heeft verweerster hierop als volgt gereageerd: Kennelijk accepteert u mijn uitleg aan u over productaansprakelijkheid niet. Indien u een advocaat vindt die uw visie deelt en bereid is om op basis van productaansprakelijkheid de wederpartij aan te spreken, dan zal ik uiteraard meewerken aan dossier overdracht. (…) Ik ben nog altijd bereid om de wederpartij aan te schrijven zoals ik heb voorgesteld. (…) Nogmaals, de enige grond die er is om Nissan aan te schrijven is hun coulanceregeling en dit is verder niet juridisch afdwingbaar. 1.11    Vervolgens hebben klaagster en verweerster weer uitgebreid e-mailcontact gehad over de wijze waarop in de richting van Nissan zou moeten worden gereageerd.   1.12    Op 9 juni 2023 heeft verweerster (in meerdere e-mails) het volgende aan klaagster geschreven:  Mijn taak is u te adviseren en met u tot een vergelijk te komen over de aanpak van uw zaak. Ik heb een eigen verantwoording ten aanzien van de inhoud van mijn werk en neem niet klakkeloos uw visie over. Nu wij niet tot een dergelijk vergelijk komen kan ik geen inhoudelijk bericht versturen. Graag uw akkoord om het bericht, zoals in mijn laatste email, aan Nissan te versturen. (…) Het komt mij verstandig voor dat ik het bericht verstuur teneinde Nissan te laten weten dat het dossier nog niet gesloten kan worden. En ik laat de verdere inhoudelijke discussie aan mijn opvolger. Ik stop nu met deze oeverloze discussie met u. (…) Als gevolg van onze vertrouwensbreuk zal ik de raad voor rechtsbijstand verzoeken om de toevoeging tussentijds te beëindigen. Zodra u een nieuwe advocaat heeft gevonden, kan deze de raad voor rechtsbijstand verzoeken om overname van de toevoeging. U zal opnieuw een eigen bijdrage moeten betalen aan de nieuwe advocaat. 1.13    Op 11 juni 2023 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster. 

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door te weigeren een brief naar de wederpartij van klaagster te schrijven over de productaansprakelijkheid.

 

3    VERWEER

3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4    BEOORDELING

Maatstaf 4.1    De tuchtrechter dient bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, onder andere inhoudende dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.  Artikel 10a van de Advocatenwet bevat de kernwaarden, zoals onafhankelijkheid, (financiële) integriteit, partijdigheid en vertrouwelijkheid die advocaten bij de uitoefening van hun beroep in acht dienen te nemen.  De gedragsregels, beogen invulling te geven aan de eisen die mogen worden gesteld aan een goede taakuitoefening door een behoorlijk advocaat. De tuchtrechter toetst aan de norm van artikel 46 van de Advocatenwet en niet aan de gedragsregels, waarbij de gedragsregels overigens zo nodig wel van betekenis kunnen zijn bij bedoelde toets.  4.2    De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat van klaagster. Gezien het bepaalde bij artikel 46 Advocatenwet heeft de tuchtrechter mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening moet rekening worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes – zoals over procesrisico en kostenrisico – waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (vergelijk Hof van Discipline 5 februari 2018 ECLI:NL:TAHVD:2018:32). De voorzitter toetst of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Deze toets geldt omdat er binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden. Beoordeling klacht 4.3    Gedragsregel 14 bepaalt dat de advocaat de volledige verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de opdracht draagt. Een advocaat kan zich niet aan deze verantwoordelijkheid onttrekken met een beroep op de van zijn cliënt verkregen opdracht. Indien tussen de advocaat en zijn cliënt verschil van mening bestaat over de wijze waarop de opdracht moet worden uitgevoerd en dit geschil niet in onderling overleg kan worden opgelost, moet de advocaat zich terugtrekken. Met deze regel komt tot uitdrukking dat de advocaat, zoals dat traditioneel is omschreven, fungeert als dominus litis. Deze regel hangt samen met de kernwaarde onafhankelijkheid, die hij ook tegenover zijn eigen cliënt moet betrachten. De advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het best zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is.  4.4    De voorzitter is van oordeel dat verweerster overeenkomstig deze gedragsregel heeft gehandeld. Verweerster heeft uitgebreid aan klaagster uiteengezet wat haar plan van aanpak was en ook duidelijk uitgelegd waarom zij niet bereid was om de door klaagster gewenste brief aan de wederpartij te sturen. Verweerster heeft daarmee niet onjuist gehandeld en niet is gebleken dat de belangen van klaagster daardoor zijn geschaad. Voor zover klaagster er ook over klaagt dat verweerster de aan haar verstrekte opdracht heeft neergelegd, overweegt de voorzitter dat het gelet op het verschil van inzicht over de aanpak van de zaak begrijpelijk is dat verweerster hiertoe is overgegaan. Zij heeft dat bovendien op een zorgvuldige wijze gedaan waarbij niet is gebleken dat klaagster daarvan nadeel heeft ondervonden. De voorzitter concludeert op grond van het voorgaande dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster geen sprake is. De klacht wordt daarom kennelijk ongegrond verklaard. 

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart: 

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M. Jansen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door  mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 april 2024.

 

Griffier         Voorzitter

 

Verzonden op: 15 april 2024