Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-04-2024

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2024:103

Zaaknummer

240029

Inhoudsindicatie

Hoger beroep te laat ingesteld en daarom niet-ontvankelijk.

Uitspraak

    

         Beslissing van 15 april 2024 in de zaak 240029

 

    naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

    klaagsters

 

    tegen:

 

    verweerster

 

1    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1     Het hof verwijst naar de beslissing van 18 december 2023 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag (zaaknummer: 23-334/DH/DH). In deze beslissing is de klacht van klaagsters ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2023:250 op tuchtrecht.nl gepubliceerd. 

 

2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1    Het beroepschrift van klaagsters tegen de beslissing is op 18 januari 2024 ontvangen door de griffie van het hof. 

2.2    Het dossier van het hof bevat, naast het beroepschrift, de stukken van de raad en de e-mail van 26 februari 2024, met bijlagen, van klaagsters. 

2.3    De zaak is in raadkamer behandeld.

 

3    BEOORDELING

3.1    Klaagsters hebben hun hoger beroep te laat ingesteld en dat betekent dat zij daarin niet-ontvankelijk zijn. Het hof licht dit als volgt toe. 

3.2    In artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet is bepaald dat de klager gedurende dertig dagen na verzending van de beslissing van de raad hoger beroep kan instellen tegen die beslissing indien zijn klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard.

3.3    Het hof stelt vast dat de raad de beslissing van 18 december 2023 dezelfde datum heeft verzonden aan partijen. Dit betekent dat de termijn waarbinnen klaagsters hoger beroep konden instellen begon op 19 december 2023 en eindigde op 17 januari 2024.

3.4    Het beroepschrift is op 18 januari 2024 door de griffie van het hof ontvangen. De termijn van beroep was toen verstreken.

3.5    Zakelijk weergegeven stellen klaagster het volgende over de reden waarom het beroepschrift te laat is ingediend. Technische problemen bij een van klaagsters zorgden voor een trage en haperende internetverbinding. Het duurde daardoor langer dan noodzakelijk voordat het beroepschrift gereed was. De technische problemen hebben er ook voor gezorgd dat zich een vertraging voordeed tussen de verzending van het beroepschrift op 17 januari 2024 en de ontvangst door het hof op 18 januari 2024 om 00.15 uur. 

3.6    Het hof overweegt dat technische problemen bij een van beide klaagsters niet kan leiden tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Klaagsters hadden immers ergens anders gebruik kunnen maken van een goed functionerende internetverbinding. Het beroep op verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding slaagt daarom niet. 

 

4    BESLISSING

 

Het Hof van Discipline:

 

4.1    verklaart het beroep van klaagsters niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, voorzitter, mrs. K. van Dijk en J.H. Brouwer, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2024.

 

griffier    voorzitter             

De beslissing is verzonden op 15 april 2024.