Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-03-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:78

Zaaknummer

23-551/AL/MN

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die in het klachtdossier zijn vermeld. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 25 maart 2024 in de zaak 23-551/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 september 2023 op de klacht van:

klager oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 23 februari 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 7 augustus 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2225963/MK/SD van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 18 september 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) onderdeel i) van de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en de overige klachtonderdelen kennelijk ongegrond. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 22 september 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 26 september 2023 ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 5 februari 2024. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 1.6 Ter zitting heeft de voorzitter opgemerkt dat de raad op 22 januari 2024 van klager onder meer een gesloten envelop heeft ontvangen met daarop de vermelding dat het om vertrouwelijke medische stukken gaat en dat de envelop alleen aan de voorzitter mag worden gegeven op de dag van de zitting van 5 februari 2024. Klager heeft de voorzitter desgevraagd toestemming gegeven om de envelop met inhoud te delen met de andere leden van de raad en met verweerder, zodat deze aan het klachtdossier kan worden toegevoegd. Verweerder heeft verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat de envelop met inhoud aan het dossier wordt toegevoegd. De raad heeft de envelop vervolgens aan het dossier toegevoegd. 1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de brief van klager van 22 januari 2024 met bijlagen, waaronder de in 1.6 bedoelde envelop met onder meer medische stukken van klager. Tot slot heeft de raad kennisgenomen van de door klager ter zitting overgelegde en voorgedragen pleitnota en van hetgeen partijen voor het overige nog naar voren hebben gebracht.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat kader heeft klager de onderdelen van zijn klacht grotendeels herhaald en toegelicht. Volgens klager is het de voorzitter ontgaan dat in het geval van juridische bijstand door een advocaat in een vastgoeddeal sprake is van een uitzonderingsgeval bij de verificatie van stukken. Verweerder had in het kader van de Wwft de stukken die hij van zijn cliënt heeft gekregen volgens klager moeten verifiëren en dat heeft verweerder aantoonbaar nagelaten. Verweerder heeft volgens klager stelselmatig informatie verschaft waarvan hij wist dat die onjuist was en verweerder heeft ongepaste uitlatingen gedaan. Verder is volgens klager aan de zijde van verweerder sprake van belangenverstrengeling en van het rauwelijks dagvaarden en beslagleggen door verweerder. Volgens klager heeft verweerder met zijn handelen de gedragsregels en de kernwaarden deskundigheid en integriteit geschonden. Omdat de voorzittersbeslissing op bepaalde punten in tegenspraak is met de feiten zoals vastgesteld in het verzetschrift is het verzet gegrond en moet de voorzittersbeslissing worden herzien, aldus klager. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad ziet op grond van de stukken en hetgeen ter zitting door partijen naar voren is gebracht geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. De gronden in het verzetschrift van klager zijn een herhaling van de gronden die klager in zijn klachtbrief heeft genoemd. De voorzitter is in zijn beslissing van 18 september 2023 al op deze gronden ingegaan. De omstandigheid dat de beoordeling van de klacht door de voorzitter niet overeenkomt met de feiten zoals klager die in zijn verzetschrift heeft vermeld, betekent niet dat de beoordeling van de voorzitter onjuist is. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die in het klachtdossier zijn vermeld. De voorzitter heeft klachtonderdeel i) dan ook terecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en klachtonderdelen a) tot en met h) terecht kennelijk ongegrond. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs. M. Lont en N.C. Milani leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2024.   Griffier                                                                                                                                                 Voorzitter   Verzonden d.d. 25 maart 2024