Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-02-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2024:60
Zaaknummer
23-682/AL/MN
Inhoudsindicatie
Raadsbeslissing. Klachten over de advocaat van de wederpartij zijn door de raad ongegrond verklaard.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 26 februari 2024 in de zaak 23-682/AL/MN naar aanleiding van de klacht van:
klager oververweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 9 februari 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 10 oktober 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2206254 van de deken ontvangen. 1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 8 januari 2024. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.
2 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.1 Verweerder is de advocaat van de partner van de (overleden) vader van klager. 2.2 Op 6 april 2022 is er een vaststellingsovereenkomst afgesloten tussen klager en zijn vader. Deze overeenkomst is aangehecht aan een proces-verbaal van een niet gehouden mondelinge behandeling van 6 april 2022 bij de rechtbank Amsterdam. 2.3 In de overeenkomst zijn bepalingen opgenomen over de bevrijding van de vader van de aansprakelijkheid als medeschuldenaar van een hypotheek die klager was aangegaan bij de ING ten behoeve van de financiering van klagers woning. Punt 8D van die overeenkomst luidt als volgt: [Klager] zal aan de ingeschakelde makelaar een machtiging/toestemming verlenen, om [vader van klager] op de hoogte te brengen van de stand van zaken van het verkoopproces (of er schot in de zaak zit) op het moment dat [vader van klager] hierom verzoekt. De makelaar hoeft aan [vader van klager] geen mededelingen te doen over concrete bedragen of biedingen.
2.4 De vader van klager is overleden op 27 november 2022. De partner van de vader was bij testament aangewezen als enig erfgenaam. Zij heeft de nalatenschap aanvaard en is daarmee in de rechten en plichten van klagers vader getreden, waardoor zij medeschuldenaar van de hypothecaire lening van klager is geworden. 2.5 Verweerder heeft (buiten medeweten van klager om) op 2 januari 2023 een e-mail – met als bijlagen het proces-verbaal van de rechtbank Amsterdam met de aangehechte vaststellingsovereenkomst en de verklaring van erfrecht en executele - aan het algemene e-mailadres van het kantoor van de makelaar van klager gestuurd. In die e-mail heeft verweerder aan de makelaar vragen gesteld over de status van de verkoop van de woning van klager. 2.6 De makelaar heeft deze e-mail op 3 januari 2023 aan klager doorgestuurd en klager om toestemming gevraagd of hij deze vragen mocht beantwoorden.
3 KLACHT 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: a) het onnodig of onevenredig schaden van klagers belangen door privacygevoelige gegevens aan klagers makelaar te overleggen welke gegevens op zichzelf niet ter zake doende zijn; b) ten onrechte, en zonder klagers toestemming, vragen te hebben gesteld aan klagers makelaar.
4 VERWEER Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING 5.1 De klacht heeft betrekking op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. 5.2 Verweerder heeft een e-mail, met als bijlage onder andere de hierboven genoemde vaststellingsovereenkomst, aan de makelaar van klager gestuurd en in die e-mail een aantal vragen gesteld over de status van de verkoop van de woning van klager. De raad begrijpt uit de toelichting dat klager verweerder verwijt dat hij deze vragen aan de makelaar van klager heeft gestuurd, terwijl klager in deze procedure altijd zelf op alle vragen van verweerder antwoord heeft gegeven. Klager vindt het verder onjuist dat verweerder met die e-mail de vaststellingsovereenkomst heeft meegestuurd, vanwege de privacygevoelige inhoud van die overeenkomst. Ten slotte is klager van mening dat verweerder ten onrechte de e-mail onbeveiligd heeft verstuurd en bovendien naar het algemene e-mailadres van het makelaarskantoor. 5.3 Voor zover de klacht mede inhoudt dat verweerder de e-mail eerst aan klager en niet (meteen) aan de makelaar had mogen sturen, dan volgt de raad klager hierin niet. Verweerder heeft deze e-mail aan de makelaar gestuurd omdat zijn cliënt van mening was dat de verkoop van de woning door klager te lang duurde. Gelet hierop en rekening houdend met de bovengenoemde bepaling in de vaststellingsovereenkomst, stond het verweerder vrij om deze e-mail op dat moment aan de makelaar van klager te sturen. 5.4 Over het tweede verwijt overweegt dat raad dat kan worden betwijfeld of het meesturen van de vaststellingsovereenkomst enige toegevoegde waarde had. De relevante bepaling in deze overeenkomst betreft immers alleen de plicht van klager om de makelaar te machtigen en bindt de makelaar niet. Dat betekent echter nog niet dat verweerder hiermee klachtwaardig heeft gehandeld. Niet is gebleken dat verweerder hiermee de belangen van klager onevenredig of onnodig heeft geschaad. Dat betekent dat verweerder de aan hem toekomende vrijheid van handelen niet heeft overschreden. 5.5 Ook met betrekking tot het laatste onderdeel van de klacht volgt de raad klager niet. Het is niet ongebruikelijk om dit soort e-mails aan een algemeen e-mailadres te sturen en er bestaat geen (tuchtrechtelijke) regel die het advocaten verbiedt om op die manier e-mails te sturen. Ook is er geen tuchtrechtelijke verplichting voor advocaten om dat soort stukken beveiligd te versturen. Ten aanzien van inhoud van de e-mail van verweerder overweegt de raad ten slotte nog dat de door klager bedoelde privacygevoelige informatie (over het dispuut tussen klager en zijn vader met betrekking tot de woning/hypotheek) juist voor dit makelaarskantoor niet nieuw zal zijn geweest. 5.6 De raad concludeert op grond van het voorgaande dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. W.W. Korteweg en M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 26 februari 2024