Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:70

Zaaknummer

23-408/AL/GLD

Inhoudsindicatie

De raad verklaart een verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 18 maart 2024 in de zaak 23-408/AL/GLD naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 28 augustus 2023 op de klacht van:

klager oververweerster gemachtigde: mr. [B-K]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 20 januari 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 15 juni 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 23/10 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 28 augustus 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 27 september 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 januari 2024. Daarbij waren klager, verweerster en de gemachtigde van verweerster aanwezig. 1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift en door klager op de zitting van de raad nader toegelicht. Het verzet houdt – kort gezegd – in dat verweerster de zaak op tuchtrechtelijk verwijtbare wijze heeft vertraagd. De beslissing van de voorzitter op dat punt is onjuist, aldus klager.

3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. P.Th. Mantel en A.W. Siebenga, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2024.

Griffier                                                                                                                                               Voorzitter   Verzonden d.d. 18 maart 2024