Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-03-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2024:56

Zaaknummer

24-034/DH/DH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over communicatie met de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 13 maart 2024 in de zaak 24-034/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:   klager

over:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 12 januari 2024 met kenmerk K225 2023 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 03 tot en met 06 (inhoudelijk) en 1 tot en met 6 (procedureel).  

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1    Klager heeft een conflict met een tattooshop. Verweerder staat de (eigenaar van de) tattooshop bij. 1.2    Op 23 oktober 2023 om 10:50 uur heeft verweerder in een e-mail aan klager onder meer geschreven: “Tot mij wendde zich [cliënt] handelend onder de naam […], die mij een aantal van uw recente e-mails ter hand stelde met het verzoek voor beantwoording zorg te dragen. (…) Aangezien u stelt rechten te hebben gestudeerd en als juridisch adviseur werkzaam te zijn (waarom is mij overigens een raadsel), tracht ik het dezerzijds ter zake vrij kort te houden. U komt in een tijdsbestek van omme na bij vier dagen van een “niet helemaal tevreden” zijn uit bij “het toebrengen van lichamelijk letsel”. Niet alleen is dat buitengewoon eigenaardig te noemen en roept dat (in ieder geval bij ondergetekende) de nodige vragen op, ook op de toon en houding die u zich bij dit alles meent te kunnen c.q. moeten aanmeten, valt toch het nodige aan te merken, zou ik zo zeggen. (…) U roept dit slecht ter stemmingmakerij, docht laat na (ook) dit op welke wijze dan ook aan te tonen. (…) Conclusie: er is in dezen geen enkele sprake van welke tekortkoming dan ook, laat staan van enige schade aan uw zijde in de vorm van vervanging/verwijdering van de tatoeage, dan wel lichamelijk letsel of aantasting van uw persoon. Dit laatste is overigens buiten iedere proportie, naar mijn mening zelfs op het lachwekkende af.”  1.3    Klager heeft diezelfde dag om 12:46 uur gereageerd en onder meer geschreven: “Allereerst de opmerking dat dit indien u nogmaals beschuldigingen zoals ‘stemmingmakerij’ en ‘bijzonder eigenaardig’ gebruikt, onze correspondentie na deze e-mail stopt. Ik ga mij niet door u laten beledigen. Ik ben u verder ook geen enkele verantwoording schuldig. (...) Voorts, wat u wel of niet buitengewoon eigenaardig vindt doet er niet toe.” 1.4    In een daaropvolgende e-mail van diezelfde dag om 13:06 uur heeft klager nog aan verweerder geschreven: “Ik lees ook dat u mij lachwekkend vindt omdat ik spreek over een aantasting in persoon? Als u daar uw excuses niet voor aanbied stopt elke vorm van correspondentie en ga ik over tot het dagvaarden van uw cliënt. Ik weet niet wie u denkt dat u bent maar dit soort disrespect accepteer ik van niemand.” 1.5    Verweerder heeft om 14:14 uur gereageerd en geschreven dat hij werkelijk niet inziet waarom hij klager excuses zou moeten aanbieden.  1.6    Klager heeft vervolgens op 23 oktober 2023 om 18:54 uur een e-mail aan verweerders cliënt gestuurd, met een cc aan verweerder.  1.7    Verweerder heeft om 19:00 uur gereageerd aan klager en geschreven: “Ik verzoek u uitdrukkelijk cliënte in deze niet (meer) direct te benaderen. Ik behartig haar belangen; alle correspondentie verloopt derhalve enkel via mij.” 1.8    Klager heeft daarop diezelfde dag om 19:03 uur gereageerd en geschreven: “Ik verzoek u uitdrukkelijk mij niet meer te benaderen totdat u uw excuses heeft aangeboden. Tot dan loopt alle correspondentie via [tattooshop] of een andere advocaat van [tattooshop].” 1.9    Verweerder heeft om 19:07 uur aan klager geschreven: “Zo werkt ’t niet, laat staan dat u op dat vlak ook maar iets bepaalt. Alle correspondentie loopt via enkel mij of anders niet.” 1.10    Klager heeft om 19:16 uur zijn verzoek om niet meer door verweerder benaderd te worden herhaald.  1.11    Verweerder heeft om 19:59 uur onder meer als volgt gereageerd: “Nogmaals en voor de laatste keer, zo werkt ’t niet. U weigert simpelweg te luisteren. Daarom, wederom nogmaals en thans voor de laatste keer. Ik heb u het standpunt van cliënte kenbaar gemaakt.” 1.12    Klager heeft om 20:08 uur aan verweerder laten weten dat hij hem heeft geblokkeerd en daarbij geschreven: “Het staat u vrij om via [tattooshop] met mij te communiceren.” 1.13    Op 23 oktober 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder. 

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.  a)    Verweerder is uiterst onprofessioneel en gedraagt zich niet zoals een advocaat zich behoort te gedragen.  Verweerder heeft klager meermaals beledigd in zijn reactie naar klager toe. Verweerder vond het noodzakelijk om naast de mening van zijn cliënt ook zijn eigen mening aan klager te verkondigen. Hij vond klager eigenaardig en klagers claim lachwekkend. Verweerder had het standpunt van zijn cliënt zonder toevoeging van zijn eigen mening over moeten brengen. Dit alles is bij klager zo hoog opgelopen dat hij een paniekaanval kreeg en is overgegaan tot automutilatie.  Verder heeft verweerder geen gehoor gegeven aan meerdere verzoeken van klager om geen contact meer met hem te hebben. Klager heeft een geschil met verweerders cliënt en hoeft niet met verweerder te praten. Verweerder bleef erop hameren dat klager alleen met verweerder moest communiceren en dat klager geen contact met verweerders cliënt mocht hebben. Klager stelt dat hij het recht heeft ervoor te kiezen niet verder te communiceren met verweerder.

3    VERWEER 3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING Toetsingskader 4.1    Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Beoordeling klacht  4.2    De klacht ziet op verweerders correspondentie met klager van 23 oktober 2023. De voorzitter overweegt dat het gebruikelijk is dat, als een partij zich laat bijstaan door een advocaat, de communicatie alleen nog met die advocaat plaatsvindt en niet rechtstreeks met de cliënt. Verweerders cliënt heeft ervoor gekozen zich te laten bijstaan door verweerder en het is aan verweerder en diens cliënt om te bepalen met wie gecorrespondeerd wordt. Kennelijk heeft verweerders cliënt ervoor gekozen niet rechtstreeks met klager te communiceren. Daar heeft klager het mee te doen. Dat verweerder is blijven corresponderen met klager, is daarom niet klachtwaardig.  4.3    De voorzitter ziet in de inhoud van verweerders berichten geen uitlatingen die beledigend of onnodig grievend zijn. Klager kan de inhoud van verweerders berichten als onprettig hebben ervaren, maar het is verweerders taak het standpunt van zijn cliënt te verwoorden. Zoals hiervoor overwogen heeft de advocaat daarbij een ruime mate van vrijheid. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerder in zijn berichten die ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan. Van klachtwaardig handelen is geen sprake. 4.4    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2024.