Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-03-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2024:46
Zaaknummer
23-647/A/A
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 4 maart 2024 in de zaak 23-647/A/A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 oktober 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 23 mei 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 21 september 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2237745/JS/BF van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 23 oktober 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 21 november 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 januari 2024. Daarbij was verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: 2.2 De belangen van klager zijn in het geding en daarom is de klacht wel ontvankelijk. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, voorzitter, mrs. A.Ch.H. Franken en P.J. Mijnssen, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 maart 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 4 maart 2024