Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-03-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2024:51
Zaaknummer
23-500/DH/DH
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 11 maart 2024 in de zaak 23-500/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 13 september 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 16 mei 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 19 juli 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K108 2023 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 13 september 2023 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is diezelfde dag verzonden aan partijen. 1.4 Op 5 oktober 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 29 januari 2024. Daarbij was verweerster aanwezig. Klager is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet ter zitting verschenen. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. Klager heeft onder meer het volgende aangevoerd. 2.2 Dat klager geen cliënt van verweerster is, betekent niet dat zij niet gebonden is aan de geheimhoudingsplicht. Het is dan zelfs zo dat iemand nog zorgvuldiger met de gegevens om dient te gaan. Verweerster heeft dat niet gedaan. Zij heeft klagers naam, gegevens en informatie met anderen gedeeld die daartoe niet bevoegd waren. De informatie had bovendien geen toegevoegde waarde. 2.3 Klager stelt dat er geen enkele reden was om een gelijkenis te opperen tussen zijn medische klachten en die van K. Verweerster heeft bovendien nooit het medisch dossier van klager en K gezien, dus zij kan dit niet beoordelen. Klager stelt dat er met dit standpunt bovendien niets wordt onderbouwd. 2.4 Ook toen klager wel gemachtigde was, heeft verweerster stukken niet naar hem doorgestuurd. Dit is niet getoetst. 2.5 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Wat klager in verzet heeft aangevoerd, leidt voor de raad niet tot enige twijfel aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, voorzitter, mrs. A. Schaberg en A.N. Kamphterbeek, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 maart 2024.