Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-01-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2024:44

Zaaknummer

23-394/AL/MN

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 29 januari 2024 in de zaak 23-394/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 september 2023 op de klacht van:

klager over:verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 6 december 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 8 juni 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2171372/FB/SD van de deken digitaal ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 4 september 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 4 september 2023 aan partijen verstuurd. 1.4 Op 7 september 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum digitaal ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 4 december 2023. Daarbij was verweerster, vergezeld door een kantoorgenoot, aanwezig. Klager en zijn gemachtigde zijn met bericht vooraf niet verschenen.  1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager. Daarnaast heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van de gemachtigde van klager van 19 november 2023 en van hetgeen namens en door verweerster ter zitting naar voren is gebracht.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat kader stelt klager – samengevat – dat zijn vennootschap nooit opdracht heeft kunnen geven voor de werkzaamheden die het advocatenkantoor van verweerster heeft gefactureerd, omdat die vennootschap geen activiteiten heeft uitgevoerd en dat ook nooit heeft gedaan. Er is volgens klager sprake van onjuiste en excessieve facturatie met onjuiste voorwaarden. Verder stelt klager dat verweerster al veel eerder dan 2021 wist dat hij in Spanje woonde, maar dat zij de dagvaarding toch heeft laten betekenen op een adres in Nederland. Ook stelt klager dat verweerster in 2016 als stagiaire betrokken was bij het dagvaarden van hem in privé voor betaling van de facturen op naam van de vennootschap. Het betaamt een goed advocaat volgens klager niet om hem in privé via allerlei trucjes te dagvaarden terwijl bekend was dat hij totaal afhankelijk is van veel zware medicatie. Tot slot wijst klager erop dat verweerster heeft geweigerd akkoord te gaan met een betalingsregeling, terwijl zij op de hoogte was van zijn financiële omstandigheden. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad ziet op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. De gronden in het verzetschrift van klager zijn een herhaling van de gronden die klager in zijn klachtbrief heeft genoemd. De voorzitter is in zijn beslissing van 4 september 2023 al op deze gronden ingegaan. Daar komt bij dat klager niet is verschenen op de zitting van 4 december 2023 om de gronden van zijn verzet nader toe te lichten. Verder is de raad van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf heeft toegepast en dat hij rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht in beide onderdelen dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad verklaart het verzet daarom ongegrond. 

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. P.Th. Mantel en M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2024.

Griffier                                                                                                                                                Voorzitter

Verzonden d.d. 29 januari 2024