Rechtspraak
Uitspraakdatum
29-02-2024
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2024:63
Zaaknummer
240053
Inhoudsindicatie
Klacht verwezen
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van
het Hof van Discipline
van 29 februari 2024
in de zaak 240053
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
1 DE KLACHT EN HET VERZOEK
1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van 13 februari 2024 van klaagster. Hierin uit klaagster een klacht tegen verweerster, namelijk dat zij heeft geweigerd om een klacht tegen (…) door te zenden naar de raad van discipline. Klaagster verzoekt de klacht tegen verweerster gegrond te verklaren en de klacht tegen (…) voor behandeling door te zenden aan de raad van discipline.
1.2 Het bericht van klaagster zal worden opgevat als een verzoek aan de voorzitter van het hof om de klacht over verweerster te verwijzen naar een andere deken voor onderzoek en behandeling, omdat verweerster de Deken van de Orde van Advocaten is in het arrondissement Midden-Nederland is, waar zij zelf advocaat is.
2 DE FEITEN
2.1 Uit het dossier, in het bijzonder het bericht van 10 januari 2024 van verweerster aan klaagster, blijkt het volgende.
2.2 Klaagster heeft op 30 maart 2023 geklaagd over (…). Verweerster heeft onderzoek ingesteld naar die klacht en dat onderzoek is op 27 juli 2023 gesloten. De klacht is niet naar de raad gestuurd, omdat klaagster geen griffierecht had betaald.
2.3 Op 14 augustus 2023 heeft klaagster opnieuw geklaagd over (…). Verweerster heeft dit nieuwe klachtdossier op 25 augustus 2023 gesloten wegens strijd met (de bedoeling van) artikel 46e lid 3 van de Advocatenwet.
2.4 Op 20 december 2023 heeft klaagster nogmaals geklaagd over (…). Deze klacht is volgens verweerster in de kern gelijk aan de klachten van maart en augustus 2023. Volgens verweerster probeert klaagster te bewerkstelligen dat de klacht alsnog wordt voorgelegd aan de raad van discipline. Verweerster heeft de klacht niet in behandeling genomen. Verweerster heeft aan die beslissing verder ten grondslag gelegd dat de klacht van klaagster tegen (…) niet feitelijk is onderbouwd.
3 DE BEOORDELING
3.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient de klacht van klaagster tegen verweerster te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe beslissen.
3.2 Ter toelichting wijst de voorzitter op de beslissing van het hof van 8 september 2023 (ECLI:NL:TAHVD:2023:151). In deze beslissing heeft het hof geoordeeld dat de wetgever aan het niet (tijdig) betalen van het griffierecht niet het verval van klachtrecht heeft verbonden.
3.3 De deken waarnaar de voorzitter deze zaak verwijst zal moeten onderzoeken waarom verweerster klaagster niet (nogmaals) in de gelegenheid heeft gesteld de klachtzaak tegen (…), na betaling van griffierecht, voor te leggen aan de raad en of zij dit terecht niet heeft gedaan.
4 BESLISSING
De voorzitter van het Hof van Discipline:
4.1 wijst voor onderzoek en afhandeling van voormelde klacht van klaagster tegen verweerster aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant.
Deze beslissing is gewezen op 29 februari 2024 door mr. J. Blokland, voorzitter.
voorzitter
De beslissing is verzonden op 29 februari 2024.