Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-02-2024
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2024:29
Zaaknummer
23-827/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. De verschillende klachtonderdelen zijn door klager deels onvoldoende onderbouwd en missen feitelijke grondslag.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 12 februari 2024 in de zaak 23-827/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder gemachtigde: mr. R.I. Loosen
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 28 november 2023 met kenmerk 2243431/JS/MV digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4, als ook van de (nadien door de deken verstuurde) bijlagen 5 en 6.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klager heeft een geschil met de voetbalclub Telstar N.V. (hierna: Telstar). Hierover is tussen partijen een arbitrageprocedure aanhangig bij de KNVB. Verweerder treedt hierin op als advocaat van Telstar. 1.2 Bij e-mailbericht van 5 juni 2023 schrijft verweerder aan klager (met de advocaat van klager in de cc), voor zover relevant: “Telstar en ondergetekende stellen geen prijs op verder contact. Ik kopieer uw advocaat in met wie desgewenst wel overleg kan worden gevoerd door mij.” 1.3 Klager schrijft vervolgens in een (ongedateerd) e-mailbericht aan verweerder, voor zover relevant: “Mijn advocaat heeft het te druk om de communicatie over te nemen. Anders was dit geen probleem. (…) Daarbij als ik het goed heb zou jij niet zonder mijn toestemming het dossier mogen oppakken gezien mijn voormalige werkrelatie met [R] en wijlen [P] en zij onderdeel waren van jouw kantoor. Ik heb in verleden een soortgelijke situatie meegemaakt namelijk en toen gaf [R] dit aan.” 1.4 Bij e-mailbericht van 6 juni 2023 schrijft klager aan een achttal kantoorgenoten van verweerder, voor zover relevant: “Aanleiding van mijn mail is om jullie op de hoogte te stellen dat jullie Partner [verweerder] buiten zijn boekje gaat. Naar mijn mening mag hij het niet tegen mij opnemen ivm mijn voormalige samenwerking met [R] en wijlen [P] in de tijden dat zij voor jullie werkte. (…)” 1.5 Bij e-mailbericht van 19 juni 2023 om 08:30 uur schrijft klager aan verweerder, voor zover relevant: “Ik heb tot op heden geen reactie van je mogen ontvangen op (…). Tevens wijs ik je op de gedragscode waarvan je behoort te houden en wel met een advocaat willen communiceren maar niet met mij staat haaks. Daarbij niet constructief gezien ik vanaf eerste moment aangegeven heb ondanks het hele gebeuren ik er met een goed gesprek en afspraken uit wil komen. Kan je mij deze reactie vandaag doen toekomen? 1.6 Verweerder schrijft in een e-mailbericht van 19 juni 2023 om 08:43 aan klager, voor zover relevant: “Enkel om u te melden dat de discussie gesloten is bericht ik u hierbij. U heeft meerdere fatsoensgrenzen overschreden. Telstar wenst enkel contact met uw advocaat via mij indien er nog open einden zouden zijn hetgeen (voor zover ik kan vaststellen) niet het geval is. Verdere e-mails en andere berichten van u rechtstreeks zullen dus niet meer worden beantwoord.” 1.7 Op 19 juni 2023 om 10:21 uur schrijft klager aan verweerder (met de heer H van Telstar daarbij in de cc), voor zover relevant: “Zie bijlage mijn klacht die ik al reeds voorbereid heb. Dat je niet denkt dat ik bluf en of een grap maak. Verwar mijn aanbod tot oplossing niet omdat ik denk dat ik niet sterk sta. Bij de KNVB heb ik verkeerde mailadres gebruikt. Ik wacht hiermee ivm mijn poging om alsnog hier samen uit te komen. Dit na aanleiding dat [R] aangaf dat je een zeer integere man bent en naar mijn mening het alsnog op te lossen valt als Telstar haar trots op zij zet. Gezien Telstar niet kan onderbouwen stel ik voor om het met elkaar op te lossen. Ondanks mijn gevoel van Racisme en er meer zwarte mensen zijn die het ervaren dat [meneer H] zo met hun omgaat door onze huidskleur gaat het mij te ver dat [meneer H] straks landelijk bekend staat als een racist waardoor hij geen werk meer krijt en 0ook de de kinderen van [meneer H] hier last van gaan ondervinden.” 1.8 Verweerder reageert dezelfde dag om 10:46 uur op voornoemd bericht met, voor zover relevant: “Toch nog even een reactie. Uw laatste alinea is niet anders te kwalificeren als afpersing/chantage. Dat u daarbij ook de kinderen van [de heer H] betrekt is al helemaal onacceptabel. U overschrijdt voor de zoveelste maal een grens. Telstar is echt definitief uitgepraat met u en dat geldt ook voor mij als advocaat.” 1.9 Klager heeft vervolgens de arbitrageprocedure tegen Telstar ingetrokken. In een (ongedateerd) bericht schrijft verweerder aan de arbitragecommissie van de KNVB voor zover relevant: “Telstar nam kennis van onderstaand intrekkingsbericht. Ik wil u vragen een proceskostenveroordeling ten laste van verzoeker uit te spreken.(…)” 1.10 Op 9 juni 2023 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken, op dat moment bestaande uit de klachtonderdelen a), b) c) en d). Op 4 augustus 2023 en op 28 november 2023 heeft klager de klacht aangevuld met respectievelijk klachtonderdeel e) en klachtonderdeel f).
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder: a) tegen klager op te treden, terwijl klager een samenwerking heeft gehad met [R] en [P] die op het moment van de samenwerking werkzaam waren bij het kantoor van verweerder; b) klager vals te beschuldigen van het plegen van strafbare feiten; c) zijn cliënt te helpen om te verdoezelen dat deze in strijd handelt met de reglementen van de KNVB, fraudeert en diefstal en/of oplichting pleegt door betaalverplichtingen niet na te komen; d) zijn cliënt te helpen om te verdoezelen dat deze zich schuldig maakt aan racisme; e) zich schuldig te maken aan fraude door de KNVB te verzoeken een proceskostenveroordeling ten laste van klager uit te spreken na intrekking van de arbitrageprocedure, terwijl verweerder helemaal geen kosten heeft gemaakt en weigert te reageren op e-mails met het verzoek om onderbouwing; f) klager tijdens de zitting bij de KNVB op 28 november 2023 te hebben beschuldigd van afpersing, terwijl daar geen sprake van is en aangeven dat klager alle betrokken aanwezigen zou hebben geïntimideerd, terwijl klager hen nooit heeft gezien gesproken of gemaild heeft.
3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING 4.1 De zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De maatstaf die de raad bij de beoordeling daarvan aanlegt, is mede ingegeven door de kernwaarde partijdigheid die een advocaat in acht behoort te nemen en houdt het volgende in. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Klachtonderdeel a) 4.2 Klager verwijt verweerder in dit klachtonderdeel dat hij niet tegen hem mocht optreden als advocaat, omdat klager eerder een samenwerking heeft gehad met kantoorgenoten van klager. 4.3 De voorzitter is van oordeel dat dit klachtonderdeel niet slaagt. Verweerder heeft genoegzaam betwist dat klager nooit een cliënt van zijn kantoor is geweest en dit blijkt verder ook uit niets. Voor zover klager in dit klachtonderdeel heeft gesteld dat verweerder zich schuldig zou hebben gemaakt aan enige vorm van belangenverstrengeling, is daarvan dan ook geen sprake. Klager heeft dit klachtonderdeel niet nader onderbouwd. Bij gebrek aan feitelijke grondslag wordt klachtonderdeel a) daarom kennelijk ongegrond verklaard. Klachtonderdeel b) 4.4 Klager verwijt verweerder in klachtonderdeel b) dat hij hem vals heeft beschuldigd van strafbare feiten. Klager verwijst hierbij onder meer naar het e-mailbericht van verweerder van 19 juni 2023 om 10:46 uur waarin hij schrijft dat klager zich schuldig maakt aan afpersing en chantage. Ook heeft verweerder in zijn verweerschrift geschreven dat klager bij hem langs zou gaan en dat Telstar een factuur van klager onder druk en intimidatie van klager is vergoed, terwijl hiervan geen sprake is geweest. 4.5 De voorzitter is van oordeel dat ook klachtonderdeel b) niet slaagt. De voorzitter stelt vast dat de door klager genoemde uitlating van verweerder een reactie betrof op een e-mailbericht van klager waarin hij aan verweerder en aan meneer H schrijft dat “meneer H straks bekend staat als een racist en dat de kinderen van meneer H hier last van gaan ondervinden”. Verweerder heeft hierop gereageerd door te stellen dat de voorgaande uitlating van klager “niet anders is te kwalificeren als afpersing en chantage”. De voorzitter is van oordeel dat verweerder dit binnen de gegeven context en ter behartiging van de belangen van zijn cliënt zo mocht opschrijven en dat hiermee geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De overige door klager genoemde onjuistheden in het verweerschrift van verweerder worden door klager niet nader onderbouwd en door verweerder nadrukkelijk betwist. Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat klachtonderdeel b) eveneens kennelijk ongegrond is. Klachtonderdelen c) en d) 4.6 De voorzitter ziet in de inhoud van de klachtonderdelen c) en d) aanleiding voor een gezamenlijke beoordeling. In klachtonderdeel c) verwijt klager verweerder dat hij zijn cliënt helpt met het verdoezelen van het in strijd handelen met de reglementen van de KNVB, frauderen en het plegen van diefstal en/of oplichting door betaalverplichtingen niet na te komen. Telstar heeft lange tijd geweigerd om facturen van klager na te komen, terwijl zij daartoe op grond van de reglementen wel gehouden was. Dit kan worden gekwalificeerd als fraude, diefstal en oplichting en verweerder faciliteert dit, aldus klager. In klachtonderdeel d) verwijt klager verweerder dat hij zijn cliënt ook helpt met het verdoezelen van het zich schuldig maken aan racisme. Volgens klager krijgen witte spelers binnen Telstar meer betaald dan zwarte spelers. Verweerder ondersteunt dit en maakt zich daarmee ook schuldig aan racisme. Het door verweerder weigeren om nog langer met klager te communiceren getuigt eveneens van racisme, aldus klager. 4.7 De voorzitter is van oordeel dat de klachtonderdelen c) en d) evenmin slagen. Ten aanzien van klachtonderdeel c) heeft verweerder genoegzaam aangevoerd dat, voor zover dit klachtonderdeel ziet op de zaak waarover de arbitrage aanhangig is, het voeren van verweer tot de taak van de advocaat behoort. Verweerder heeft dit ook zo gedaan in de arbitragezaak en hij mocht dit zo doen ter behartiging van de belangen van zijn cliënt. Uit niets blijkt in ieder geval dat verweerder zijn cliënt zou hebben geholpen met het door klager gestelde “verdoezelen” van de door klager genoemde kwesties, noch dat klager zich in dit onderdeel op enige andere wijze tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gedragen. Klachtonderdeel c) is daarom kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel d) is door klager niet nader onderbouwd en wordt door verweerder nadrukkelijk betwist. Dat verweerder op enig moment niet meer met klager wenste te communiceren, kan verweerder, binnen de gegeven context, niet worden aangerekend. Uit niets blijkt in ieder geval dat dit voortkwam uit racisme. Er was sprake van een verstoorde verstandhouding tussen klager en verweerder en verweerder heeft (in meerdere e-mailberichten) duidelijk aan klager kenbaar gemaakt dat hij daarom niet meer met hem wilde communiceren. Daarbij heeft verweerder ook aangegeven dat hij desgewenst wel nog openstond voor overleg met de advocaat van klager. Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag en is daarom eveneens kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel e) 4.8 In klachtonderdeel e) verwijt klager verweerder zich schuldig te maken aan fraude door de KNVB te verzoeken een proceskostenveroordeling ten laste van klager uit te spreken, terwijl verweerder helemaal geen kosten heeft gemaakt. Daarbij weigert verweerder te reageren op e-mails met het verzoek om een onderbouwing van deze kosten. Verweerder heeft volgens klager geen kosten gemaakt omdat hij vrijblijvend voor Telstar optreedt. Klager stelt dat verweerder op grond van de gedragsregels duidelijkheid moet geven over zijn honorarium. 4.9 De voorzitter is van oordeel dat klachtonderdeel e) niet slaagt. De voorzitter stelt vast dat verweerder om een proceskostenveroordeling heeft gevraagd nadat klager de procedure had ingetrokken. Dat verweerder zich hiermee schuldig zou hebben gemaakt aan fraude, kan de voorzitter op geen enkele wijze volgen. Zoals verweerder genoegzaam heeft aangevoerd, bestaat er geen gedragsregel voor advocaten waarin staat dat een advocaat duidelijkheid aan de wederpartij moet geven over zijn honorarium. Uit niets blijkt dan ook dat verweerder zich met het verzoeken van de proceskostenveroordeling schuldig zou hebben gemaakt aan fraude, noch aan enig ander tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag. Klachtonderdeel e) is gelet op het voorgaande kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel f) 4.10 In klachtonderdeel f) verwijt klager verweerder dat hij klager tijdens de zitting bij de KNVB op 28 november 2023 heeft beschuldigd van afpersing, terwijl daar geen sprake van is. Ook heeft verweerder op deze zitting gezegd dat dat klager alle betrokken aanwezigen zou hebben geïntimideerd, terwijl klager hen nooit heeft gezien, gesproken of gemaild. 4.11 De voorzitter is van oordeel dat dit klachtonderdeel evenmin slaagt. De voorzitter overweegt hiertoe dat verweerder ten aanzien van klachtonderdeel f) heeft aangevoerd dat de door hem ter zitting gedane uitlatingen op de zitting van 28 november 2023 feitelijk juist, afgewogen, functioneel en niet onnodig grievend waren. Klager heeft dit klachtonderdeel verder niet nader onderbouwd en in de overgelegde stukken kunnen naar het oordeel van de voorzitter ook geen aanknopingspunten worden gevonden voor de juistheid van de door klager in dit klachtonderdeel genoemde verwijten. Omdat de feitelijke grondslag ontbreekt, is ook klachtonderdeel f) kennelijk ongegrond. 4.12 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht in alle onderdelen en met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 12 februari 2024