Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-02-2024

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2024:57

Zaaknummer

230383

Inhoudsindicatie

Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet. Niet-ontvankelijk. 

Uitspraak

Beslissing van 16 februari 2024

in de zaak 230383

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

1    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

 

1.1     Het hof verwijst naar de beslissing van 2 augustus 2023 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag (zaaknummer: 23-355/DH/DH). In deze beslissing is de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2023:158 op tuchtrecht.nl gepubliceerd. 

 

1.2    Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 18 december 2023 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2023:251 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

 

2.1    Klager heeft op 19 december 2023 per e-mail beroep ingesteld tegen de beslissing op verzet. Het hof ontving die dag om 10.18 uur een eerste e-mail met bijlagen. Om 10.33 uur heeft klager een tweede e-mail met een bijlage naar de griffie gestuurd.

 

2.2    Op 25 december 2023 om 17.01 uur heeft klager het hof laten weten dat hij zijn beroep intrekt. 

 

2.3    Op 25 december 2023 om 17.28 uur heeft klager het hof een e-mail gestuurd. Daarin blijkt van het ongenoegen van klager rondom de gang van zaken bij de behandeling van zijn klacht tegen verweerder en de uitkomst daarvan.   

 

2.4    Op 25 december 2023 om 18.01 uur heeft klager het hof (opnieuw)  laten weten dat hij zijn beroep intrekt. 

 

2.5    Op 25 december 2023 om 18.03 uur heeft klager het hof nogmaals de hiervoor in 2.3 bedoelde e-mail gestuurd.

 

2.6    Op 31 december 2023 om 7.33 uur heeft klager wederom het hof laten weten dat hij zijn beroep intrekt. 

 

2.7    Op 31 december 2023 om 7.34 uur heeft klager het hof opnieuw de hiervoor in 2.3 bedoelde e-mail (met bijlagen) gestuurd. 

 

2.8    Op 9 januari 2024 heeft het hof de ontvangst van alle hiervoor genoemde stukken aan partijen bevestigd en laten weten dat het geheel is geregistreerd als hoger beroep tegen de beslissing van de raad van 18 december 2023. 

 

2.9    Het dossier van het hof bevat verder de stukken van de raad en de e-mail van klager van 10 januari 2024, waarin klager (opnieuw) aandringt op een inhoudelijke beoordeling van zijn klacht door het Hof.

   2.10     De zaak is in raadkamer behandeld.

 

3    BEOORDELING

 

3.1    Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet. 

 

maatstaf

 

3.2    Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

 

schending van fundamentele rechtsbeginselen

 

3.3    Klager stelt dat (1) verweerder heeft gelogen, (2) de raad vragen die klager tijdens de zitting bij de raad heeft gesteld niet heeft beantwoord en (3) verweerder de raad heeft gemanipuleerd.

 

overwegingen hof

 

3.4    Zakelijk weergegeven stelt klager in de hiervoor genoemde stukken dat verweerder onbetrouwbaar is en dat de raad een ondeugdelijke beslissing heeft genomen. Klager stelt niet, althans niet ondubbelzinnig en feitelijk onderbouwd, dat tijdens de procedure bij de raad fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden. De door klager aangevoerde gronden zien aldus in essentie op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661). 

 

slotsom

 

3.5    De slotsom is dat er geen gronden zijn voor doorbreking van het appelverbod. Klager kan dan ook niet in zijn beroep worden ontvangen.

 

 

4    BESLISSING

 

Het Hof van Discipline:

 

verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.

 

Deze beslissing is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.

 

 

griffier                                                    voorzitter             

De beslissing is verzonden op 16 februari 2024.