Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-01-2024

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2024:18

Zaaknummer

220211S

Inhoudsindicatie

Hoger beroep ingetrokken. Het hof beslist over de ingangsdatum van de in eerste aanleg opgelegde schorsing.

Uitspraak

 

                                     

Beslissing van 15 januari 2024

in de zaak 220211S

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

                                     

verweerder

gemachtigde: mr M.A.K. Rahman

 

tegen:

 

klaagster

gemachtigde : mr A. Rhijnsburger

 

 

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 20 juni 2022 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag (zaaknummer: 21-433/DH/RO). In deze beslissing is de klacht van klaagster in beide onderdelen gegrond verklaard, aan verweerder de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor twee weken opgelegd en is verweerder veroordeeld in de proceskosten.

1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2022:92 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF 

2.1 Het hoger beroepschrift van verweerder tegen de beslissing is op 20 juli 2022 ontvangen door de griffie van het hof. Verder bevat het dossier van het hof de stukken van de raad.

  2.2 Het hof heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van het hof op 12 januari 2024.

2.3 Verweerder heeft per e-mail op 10 januari 2024 het hoger beroep ingetrokken.

 

3 BEOORDELING

​​​​​​​3.1 Door de intrekking van het hoger beroep is de beslissing van de raad onherroepelijk geworden.  Op grond van artikel 56 lid 5 Advocatenwet bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt, in het geval in eerste aanleg een schorsing is opgelegd en het tegen die beslissing gerichte hoger beroep is ingetrokken.

 

4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

 

bepaalt dat de door de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (zaaknummer: 21-433/DH/RO) aan verweerder opgelegde schorsing ingaat op 5 februari 2024.

 

 

Deze beslissing is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, voorzitter, mrs. M.S.A. van Dam, T.H. Tanja-van den Broek, I.P.A. van Heijst en R.N.E. Visser , leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2024.

 

 

 

 

griffier                                                                                                       voorzitter             

 

De beslissing is verzonden op 15 januari 2024 .