Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-01-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2024:7

Zaaknummer

23-501/A/A

Inhoudsindicatie

Verzet. Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 15 januari 2024  in de zaak 23-501/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 oktober 2023 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 22 februari 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2    Op 19 juli 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2215546/JS/KV van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 30 oktober 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4    Op 6 november 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 4 december 2023. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.  1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: -    de gefragmenteerde citaten uit het e-mailverkeer hadden niet aan verweerster ter beschikking mogen worden gesteld;   -    de voorzitter heeft geen andere bronnen gebruikt dan de door verweerster geselecteerde fragmenten; -    er is sprake van een inbreuk op artikel 6.1 (‘vertrouwelijkheid’) van de mediationovereenkomst;  -    klager had wel degelijk het recht de woning in Den Helder te kopen. In het addendum is geen bepaling opgenomen over de afstand of reistijd bij een verhuizing;   -    verweerster schendt bindende bepalingen van zowel de mediationovereenkomst als het addendum bij het ouderschapsplan, respecteert de privacy van persoonlijk e-mailverkeer niet en selecteert er willekeurige fragmenten uit.  2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving in de voorzittersbeslissing komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Nieuwe klachten kunnen in deze fase van de behandeling niet worden beoordeeld. 

4    BEOORDELING 4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Voor zover klager nieuwe klachtonderdelen naar voren heeft gebracht, kan de raad deze niet bij de beoordeling van het verzet betrekken. Een nieuwe klacht dient bij de deken te worden ingediend. De deken onderzoekt de klacht. Pas als de behandeling door de deken niet heeft geleid tot een oplossing, zendt de deken de klacht op verzoek van de klager door naar de raad. 4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. N.M.K. Damen en R. Vos, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 januari 2024.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 15 januari 2024