Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-01-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2024:9

Zaaknummer

23-518/DB/LI

Inhoudsindicatie

Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch van 15 januari 2024

in de zaak 23-518/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 augustus 2023 op de klacht van:

 

klagers

over:

 

verweerder

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 15 februari 2023 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 25 juli 2023 heeft de raad het dossier met kenmerk K23-017 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 3 augustus 2023 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4 Op 24 augustus 2023 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 27 november 2023. Klagers zijn verschenen, vertegenwoordigd door de heer V. Verweerder is niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift en van de ter zitting door klager voorgedragen pleitnota. De raad heeft geen kennis genomen van de aan de pleitnota gehechte bijlagen omdat deze, zoals ter zitting aan klagers medegedeeld, eerder door klagers hadden moeten worden overgelegd en in dit stadium niet meer kunnen worden toegevoegd aan het dossier.

 

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

De voorzitter heeft de klacht kapot geschreven in het voordeel van verweerder, gebagatelliseerd, anders uitgelegd en zelfs weggeschreven. Dit blijkt uit het volgende:

1.           De voorzitter is een aantal grondbeginselen, waarin een advocaat zich dient te houden, uit het oog verloren, namelijk (i) de waarheidsplicht waarbij een advocaat nooit feiten mag stellen die onjuist of niet juist kunnen zijn (ii) de stelplicht waarbij een advocaat de te stellen feiten en omstandigheden naar waarheid en volledig naar voren brengt (iii) het bemoeilijken van de taak van de rechter om een juiste beslissing te nemen waarbij noodzakelijke informatie wordt achtergehouden en/of verdraaid;

2.           De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat verweerder geen advies hoefde in te winnen bij de deken;

3.           De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat hij niet kan vaststellen uit welke middelen verweerder is betaald. Er is geen ander geld binnengekomen bij A/D dan het geld van klager;

4.           De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat verweerder niet gehouden was om de voormalige advocaat van zijn cliënt te vragen naar de reden van het neerleggen van zijn werkzaamheden;

5.           De voorzitter verweerder ten onrechte gevolgd in zijn verweer dat, voor zover al sprake was van geld dat uit oplichting is verkregen, dit niet betekent dat alle betalingen van zijn cliënt aan hem en andere schuldeisers daarvan afkomstig zijn. Er is geen ander geld binnengekomen bij A/D dan het geld van klager.

 

4 BEOORDELING  

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klagers niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De inhoud van het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch maakt het voorgaande niet anders.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. J.M.H.  Schoenmakers, voorzitter, mrs. H.C. Struijk, M. Callemeijn, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2024.

 

 

Griffier                                                           Voorzitter

 

 

Verzonden op: 15 januari 2024