Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-01-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2024:8

Zaaknummer

23-467/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch van 15 januari 2024

in de zaak 23-467/DB/ZWB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 augustus 2023 op de klacht van:

  

klagers

 

over:

 

verweerder

 

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 27 januari 2023 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 11 juli 2023 heeft de raad het dossier met kenmerk K23-010 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 26 juli 2023 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4 Op 21 augustus 2023 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 27 november 2023. Verschenen zijn klagers, vertegenwoordigd door de heer V, en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift, van de nagekomen e-mail van klagers d.d. 22 augustus 2023 om 11:28 uur, van de nagekomen e-mail van klagers d.d. 22 augustus 2023 om 11:34 uur met twee bijlagen, en van de ter zitting door klager voorgedragen pleitnota met bijlagen.

 

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

1.           Klagers kunnen zich vinden in de overweging van de voorzitter dat eenieder het recht moet hebben om zich door een advocaat te laten bijstaan, maar er moet wel rekening worden gehouden met de onderbouwde feiten en bewijzen die klagers in de klacht naar voren hebben gebracht en die hebben geleid tot het arrest van 1 december 2020 waarin bedrog werd geconstateerd;

2.           De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat verweerder gemotiveerd heeft onderbouwd dat zijn cliënten meenden aanspraak te hebben op het geldbedrag, gesteund door diverse oordelen van de Belgische rechter;

3.           Met de overweging van de voorzitter dat de cliënten van verweerder het niet eens waren met het arrest en het hen vrij stond om in cassatie te gaan, heeft de voorzitter de klacht onterecht kapot geschreven en ongegrond verklaard;

4.           De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat op dat moment nog niet onherroepelijk vaststond dat sprake was van bedrog. Het bedrog stond wel degelijk vast.

 

4 BEOORDELING  

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klagers niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De inhoud van het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch waarin o.a. voor recht is verklaard dat A en D jegens X, R en V onrechtmatig hebben gehandeld, maakt het voorgaande niet anders, ook niet nu dit arrest in cassatie niet is vernietigd. De uitspraak zegt immers niets over de wetenschap van de advocaat over de herkomst van de gelden waarmee de advocaat betaald is.   Zoals de voorzitter terecht heeft overwogen kan niet worden vastgesteld uit welke middelen verweerder is betaald.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.M.H.  Schoenmakers, voorzitter, mrs. H.C. Struijk, M. Callemeijn, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2024.

 

Griffier                                                           Voorzitter

Verzonden op: 15 januari 2024