Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-12-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2023:394
Zaaknummer
23-791/AL/NN
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 december 2023 in de zaak 23-791/AL/NN naar aanleiding van de klacht van: klager oververweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 15 november 2023 met kenmerk 2023 KNN130 / 2273188.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klager heeft op de website van het kantoor van verweerster een contactformulier ingevuld en verweerster verzocht om hem bij te staan. 1.2 Verweerster heeft hierop in een e-mail van 18 juli 2022 als volgt gereageerd:
Geachte heer [M],
Ik heb het contactformulier gelezen maar wij kunnen u niet bijstaan omdat wij alleen verdachten bijstaan in strafbare zaken en niet de aangevers/daders. Er zijn wel strafrechtadvocaten die dat wel doen, in Groningen bijvoorbeeld [S] Advocaten. Wellicht kunnen zij u bijstaan.
Vriendelijke groet,
[G van der Z]
1.3 Op 9 oktober 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT 2.1 De voorzitter begrijpt uit het webformulier en de aanbiedingsbrief dat klager klaagt over de reactie van verweerster van 18 juni 2022.
3 VERWEER 3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd.
4 BEOORDELING 4.1 Het is vaste rechtspraak van het Hof van Discipline dat een advocaat zich dient te onthouden van handelingen waardoor het vertrouwen in de advocatuur als zodanig wordt geschaad, en zich te allen tijde dient te onthouden van een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dergelijk handelen is immers in strijd met de in artikel 46 van de Advocatenwet omschreven normen. Uitgangspunt is dat een advocaat moet handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar mag worden verwacht. 4.2 Klager verwijt verweerster dat zij hem niet heeft willen bijstaan. Het stond verweerster vrij om die beslissing te nemen. Een advocaat is niet verplicht om een zaak aan te nemen. Verweerster heeft die beslissing vervolgens gemotiveerd en tijdig aan klager doorgegeven. Verweerster heeft daarmee gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Zowel de beslissing van verweerster om klager niet als advocaat bij te staan, als de wijze waarop verweerder die beslissing aan klager heeft gecommuniceerd, is dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dit betekent dat de klacht kennelijk ongegrond wordt verklaard.
BESLISSING De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 december 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 21 december 2023