Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-12-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2023:364
Zaaknummer
23-285/AL/GLD
Inhoudsindicatie
Raadbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klaagster is ontevreden over de wijze waarop verweerster haar heeft bijgestaan in een huurconflict. Klaagster verwijt verweerster onder meer dat zij geen plan van aanpak had en termijnen heeft laten verlopen en dat zij klaagster niet serieus heeft genomen. De raad overweegt dat op momenten de communicatie tussen verweerster en klaagster over en weer niet altijd helemaal is geweest wat het wellicht had moeten zijn. Klaagster en verweerster zaten niet altijd ‘op hetzelfde spoor’, zonder dat zij dit van elkaar door hadden. Daardoor ook hadden zij van elkaar verschillende verwachtingen. Dat is op zichzelf spijtig, maar in dit geval niet klachtwaardig. Verweerster had wel degelijk een plan van aanpak en heeft dit ook direct met klaagster gedeeld. Verweerster heeft de zaak voortvarend en serieus opgepakt. Er zijn ook geen termijnen verlopen. Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 18 december 2023 in de zaak 23-285/AL/GLD naar aanleiding van de klacht van:
klaagster oververweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 29 oktober 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 25 april 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 22/135 van de deken ontvangen. 1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 6 november 2023. Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig, [waarbij klaagster is bijgestaan door [naam] en verweerster door de hiervoor genoemde gemachtigde]. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt. 1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 0 tot en met 03.2.
2 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.1 Verweerster heeft klaagster als advocaat bijgestaan in een huurconflict. 2.2 In verband met lekkages in haar woning heeft klaagster begin augustus 2022 verweerster benaderd om haar bij te staan en juridische bijstand te verlenen in een geschil met de verhuurder van klaagster. 2.3 Op 5 augustus 2022 heeft verweerster een toevoegingsaanvraag ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand en op 8 augustus 2022 heeft verweerster aan klaagster een opdrachtbevestiging doen toekomen. Op 23 september 2022 is aan klaagster een toevoeging verstrekt. 2.4 In de onderliggende procedure heeft de verhuurder een schaderapport laten opstellen door een expertisebureau. Op 11 oktober 2022 heeft verweerster dit rapport ontvangen. 2.5 Gedurende de maanden augustus, september en oktober 2022 is tussen klaagster en verweerster meermaals per e-mail en telefonisch contact geweest. 2.6 Op 23 september 2022 is bij de huurcommissie een verzoekschrift inzake huurverlaging ingediend. 2.7 Bij e-mail van 19 oktober 2022 heeft klaagster aan verweerster verzocht om haar de urenspecificatie te doen toekomen. Dat heeft verweerster, na een tweede verzoek, aan klaagster gezonden. 2.8 Op 29 oktober 2022 heeft klaagster een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken. Klaagster is door de deken verwezen naar de interne klachtenprocedure van het kantoor van verweerster. 2.9 Op 20 november 2022 heeft klaagster een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster. De klachtenfunctionaris heeft de klacht op diezelfde dag in behandeling genomen. 2.10 Bij brief van 23 december 2022 heeft de klachtenfunctionaris zijn oordeel over de klacht van klaagster uitgesproken en geconcludeerd dat de klacht van klaagster ongegrond is. 2.11 Gedurende en na afloop van de interne klachtenprocedure heeft de klachtenfunctionaris benadrukt dat verweerster open staat voor een gesprek tussen klaagster en verweerster, met tussenkomst/aanwezigheid van de klachtenfunctionaris. Een dergelijk gesprek heeft niet plaatsgevonden. 2.12 In januari 2023 is het klachtonderzoek bij de deken voortgezet.
3 KLACHT 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: a) geen plan van aanpak te hebben en termijnen te laten verstrijken; b) klaagster niet op de hoogte te houden van - en te informeren over de ontwikkelingen in de onderliggende procedure en onvoldoende overleg met klaagster te voeren; c) klaagster niet serieus te nemen en niet te reageren op terugbelverzoeken; d) geen urenspecificatie aan klaagster toe te sturen; e) de gegevens die ten grondslag liggen aan het toevoegingsverzoek onvolledig aan te leveren; f) meermaals aan te geven dat het klaagster vrij stond om een andere advocaat te zoeken en te stellen dat klaagster geen juridische bijstand meer van verweerster zou willen, terwijl dat niet het geval was. 3.2 De voormelde klachtonderdelen zijn door klaagster toegelicht. Kort samengevat komt dat op het volgende neer. Verweerster heeft geen plan van aanpak gemaakt en veelvuldig termijnen laten verlopen zonder actie te ondernemen. Verder heeft verweerster klaagster niet goed op de hoogte gehouden van de voortgang van het dossier. Als verweerster belde kreeg zij vaak geen gehoor en werd ook niet teruggebeld. Het schaderapport heeft verweerster voor waar aangenomen, zonder de visie van klaagster daarop te vragen. Pas na een tweede verzoek heeft verweerster aan klaagster de door haar verzochte urenspecificatie toegezonden. De aanvraag van de toevoeging liep traag. Klaagster heeft sterk het vermoeden dat er door verweerster doelbewust te weinig informatie is aangeleverd aan de Raad voor Rechtsbijstand om ervoor te zorgen dat klaagster de toevoeging niet zou krijgen. Verweerster wees er ook continue op dat klaagster haar kosten zelf zou moeten betalen als de toevoeging niet werd afgegeven. Klaagster heeft op enig moment aangegeven dat ze ontevreden was, niet dat ze geen juridische bijstand meer wenste van verweerster. Niettemin heeft verweerster aangegeven dat als klaagster niet tevreden was, het haar vrijstond een andere advocaat te zoeken en verweerster heeft klaagster zelfs een termijn gesteld waarbinnen klaagster een andere advocaat moest zoeken.
4 VERWEER 4.1 Verweerster heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.
Klachtonderdeel a) geen plan van aanpak en termijnen laten verstrijken
4.2 Op 8 augustus 2022 heeft verweerster een schriftelijke opdrachtbevestiging aan klaagster gezonden, waarin opgenomen een plan van aanpak. Niet duidelijk is welke termijnen verweerster zou hebben laten verstrijken. Voor zover er al termijnen waren, heeft verweerster die niet laten verstrijken. Klachtonderdeel b) niet op de hoogte houden
4.3 Verweerster heeft klaagster regelmatig geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen en de stand van zaken. Dit blijkt ook uit de in het klachtdossier aanwezige hoeveelheid e-mails die verweerster aan klaagster heeft gezonden. Er is ook regelmatig telefonisch contact met klaagster geweest voor overleg, zoals ook blijkt uit de door verweerster overgelegde urenspecificatie. Klachtonderdeel c) niet serieus nemen
4.4 Verweerster heeft klaagster uiterst serieus genomen, ook bij de behandeling van de klacht bij de klachtenfunctionaris. Verweerster heeft het schaderapport niet voor waar aangenomen, ze heeft juist aangegeven dat een contra-expertise noodzakelijk was. Verweerster was ook voldoende bereikbaar voor klaagster. Het kan echter wel eens gebeuren dat telefonische terugbelverzoeken niet direct beantwoord kunnen voorkomen. Klachtonderdeel d) geen urenspecificatie toezenden
4.5 Verweerster is niet gehouden om de urenspecificatie aan klaagster te doen toekomen en klaagster had daar ook geen belang bij, althans dat belang heeft klaagster niet kenbaar gemaakt. Verweerster was gelet op de toevoeging enkel aan de Raad voor Rechtsbijstand een urenspecificatie verschuldigd. Nadat klaagster dreigde een klacht in te dienen bij de deken, heeft verweerster de urenspecificatie aan klaagster verstrekt. Klachtonderdeel e) onvolledig toevoegingsverzoek
4.6 Uit het feit dat de toevoegingsaanvraag is toegewezen blijkt al dat er door verweerster voldoende gegevens zijn aangeleverd. Het is de taak van de advocaat om een cliënt over eventuele financiële risico’s te informeren en dus duidelijk te maken dat indien een toevoegingsaanvraag niet wordt gehonoreerd, de kosten voor eigen rekening van de cliënt komen. Dat is in deze zaak ook gedaan en dat heeft niet op intimiderende wijze plaatsgevonden. Dat de toewijzing wat langer duurde lag buiten de invloedsfeer van verweerster. Klachtonderdeel f) andere advocaat zoeken 4.7 Klaagster had haar ontevredenheid over de werkwijze van verweerster kenbaar gemaakt, waarop verweerster heeft aangegeven dat het klaagster in dat geval vrij stond om een andere advocaat te zoeken.
5 BEOORDELING 5.1 De raad ziet aanleiding de verschillende klachtonderdelen gezamenlijk te beoordelen, nu deze er in de kern allemaal op neerkomen dat de communicatie tussen klaagster en verweerster niet helemaal is geweest zoals die zou moeten zijn. Klaagster en verweerster hadden, zo concludeert de raad uit de stukken van het klachtdossier en hetgeen op de mondelinge verklaring is verklaard, over weer verschillende verwachtingen van elkaar en hebben elkaar niet altijd goed begrepen. 5.2 Daardoor zaten klaagster en verweerster niet altijd ‘op hetzelfde spoor’, zonder dat zij dit van elkaar door hadden. Dat is op zichzelf betreurenswaardig en spijtig, maar niet direct klachtwaardig. 5.3 Uit het klachtdossier volgt dat verweerster aan klaagster kort na hun eerste gesprek al (per e-mail) een opdrachtbevestiging - gedateerd 8 augustus 2022 - heeft gezonden, tezamen met onder meer haar algemene voorwaarden en informatie over gefinancierde rechtsbijstand. In die opdrachtbevestiging staat op de tweede pagina ook een plan van aanpak en te verrichten werkzaamheden en werkwijze. Verder bevat de opdrachtbevestiging financiële afspraken. 5.4 Al voordat verweerster echter de opdrachtbevestiging aan klaagster had gezonden heeft zij aan de verhuurder een e-mail gestuurd inzake de huurkwestie, zulks vanwege een reactietermijn die anders zou verlopen. Dat verweerster (andere) fatale termijnen zou hebben laten verlopen en welke is door klaagster niet aangetoond. Op de mondelinge behandeling heeft ([naam] namens klaagster) nog verklaard dat dit verweerster ook niet wordt verweten, maar dat verweerster zelf de verhuurder een termijn zou hebben gegeven om te reageren en dat klaagster niet van verweerster vernam of en wat de verhuurder reageerde. 5.5 In het vervolgtraject is er geregeld contact geweest tussen verweerster en klaagster. Uit de in het klachtdossier aanwezige e-mails blijkt dat verweerster klaagster regelmatig op de hoogte heeft gehouden van de ontwikkelingen in de zaak en haar werkzaamheden. Zowel telefonisch als per e-mail. Zo is er een uitgebreide voortgangs-e-mail op 7 september 2022 aan klaagster gezonden. In de e-mail van 13 oktober 2022 bericht verweerster over de reactie van de verhuurder en geeft zij aan dat het in haar optiek noodzakelijk is dat er een contra-expertise komt als klaagster besluit de zaak voort te zetten. 5.6 De toevoeging is aangevraagd en enige tijd later toegewezen. Op de mondelinge behandeling is door gemachtigde van klaagster betoogd dat verweerster de toewijzing van de toevoeging met opzet zou traineren, zodat klaagster zelf voor de kosten zou moeten opdraaien. Dat is een serieuze aantijging die door klaagster echter op geen enkele wijze wordt onderbouwd. Ook blijkt nergens uit en is ook niet aangetoond dat verweerster intimiderend was toen zij klaagster erop wees dat zij zelf voor de kosten verantwoordelijk was in het geval de toevoeging niet zou worden toegewezen. En dat laatste behoort tot de zorgplicht van een advocaat en dan is dat op zichzelf nog niet klachtwaardig. Een advocaat is op grond van de informatieplicht namelijk gehouden om zijn cliënt te informeren over mogelijke financiële gevolgen. 5.7 Hoewel klaagster niet heeft aangegeven wat haar belang hierbij was, heeft verweerster – zij het na enig aandringen – de urenspecificatie aan klaagster verstrekt. De raad acht deze handelswijze van verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. 5.8 Wanneer klaagster op enig moment aangeeft ontevreden te zijn over de werkwijze van verweerster, is het niet onbegrijpelijk dat verweerster haar erop wijst dat klaagster niet aan verweerster gebonden is, maar ook een andere advocaat kan zoeken. Een advocaat dient weliswaar de belangen van zijn cliënt, maar is daarbij wel ‘dominus litis’. Dat houdt in dat de advocaat de vrijheid heeft met betrekking tot de wijze waarop zij een zaak behandelt. 5.9 Op grond van het vorenstaande komt de raad tot de conclusie dat verweerster bij de uitvoering van haar werkzaamheden haar best heeft gedaan voor klaagster en dat verweerster daarin geen tuchtrechtelijk verwijt treft.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart alle klachtonderdelen en daarmee de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing, H. van Katwijk, E.H. de Vries en H.Q.N. Renon, leden, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 december 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 18 december 2023