Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-12-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2023:360
Zaaknummer
23-018/AL/MN
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 4 december 2023 in de zaak 23-018/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 3 april 2023 op de klacht van:
klager oververweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 6 juli 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 13 januari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2002794/MK/SD van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 3 april 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde dag verzonden aan partijen. 1.4 Op 3 mei 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde dag ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 oktober 2023. Daarbij was klager aanwezig. De kantoorvertegenwoordiger van verweerster is met kennisgeving niet verschenen. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van het e-mailbericht, met bijlagen, van klager van 24 september 2023.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. 2.2 Uit de voorzittersbeslissing blijkt niet dat onderzoek is verricht naar de grondslag van de door klager ingediende klacht, namelijk dat verweerster ondanks tussentijds rappel van klager vijf weken lang niet heeft gereageerd op de brief van klager. Dit gedrag van verweerster verdraagt zich niet met de plicht van een advocaat om bij te dragen aan een goede rechtsbedeling en roept vragen op die in de beslissing van de voorzitter niet zijn gesteld en ook niet zijn onderzocht of gewogen. De voorzitter heeft ten onrechte het uitblijven van een reactie gekwalificeerd als een onschuldig misverstand. In de beslissing is een onjuiste toetsingsmaatstaf aangelegd. Mr. R. – advocaat bij verweerster – en verweerster hebben eendrachtig samengewerkt. De voorzitter heeft de rollen van elk van hen niet erkend en gebruikt de verschillende hoedanigheden in zijn beslissing ten onrechte door elkaar dan wel gooit ze op één hoop. Uit de beslissing blijkt niet dat de voorzitter heeft onderzocht waar het uitblijven van excuses van verweerster mogelijk op wijst, namelijk dat verweerster onvoldoende distantie tegenover haar cliënt heeft betracht. Dit is in strijd met de kernwaarde onafhankelijkheid. De voorzitter heeft dit punt gemist dan wel onvoldoende onderzocht. Mr. R. heeft in zijn reactie aan klager van 22 juli 2022 met opzet in het midden heeft gelaten of hij nog steeds optrad voor degene om wie het klager in de eerste plaats ging, namelijk om zijn tante. Verweerster heeft zich evenmin over die vraag uitgelaten. Dat is een punt waarover de voorzitter zich had moeten uitlaten. 2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing en Y.M. Nijhuis, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 december 2023.
Griffier Voorzitter Verzonden d.d. 4 december 2023