Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-11-2023
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2023:342
Zaaknummer
23-036/AL/MN
Inhoudsindicatie
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 20 november 2023 in de zaak 23-036/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 maart 2023 op de klacht van:
klaagster oververweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 23 november 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2 Op 13 januari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1615368/FM/sd van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 6 maart 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. 1.4 Op 2 april 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 25 september 2023. Daarbij waren de gemachtigde van klaagster en verweerster, bijgestaan door mr. [B], aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet zijn opgenomen in het verzetschrift. In dat verzetschrift is ook een aantal opmerkingen over de door de voorzitter vastgestelde feiten gemaakt. De raad heeft hiervan kennisgenomen. Tegen de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad overweegt dat het handelen van verweerster heeft plaatsgevonden in een procedure tussen W. en een bank. Verweerster was de advocaat van de bank. In die procedure heeft W. de voorzieningenrechter verzocht tot vaststelling van een termijn waarbinnen de bank tot verkoop of indiening van een verzoek tot onderhandse verkoop van de woning van klaagster moet overgaan. Klaagster was - als eigenaar van de woning - belanghebbende in die procedure. De kern van de klacht en het verzet tegen de voorzittersbeslissing houdt in dat verweerster in de ogen van klaagster gehouden was om ook haar belangen te behartigen. De raad volgt klaagster niet in haar standpunt. Verweerster was uitsluitend de partijdige belangenbehartiger van haar cliënt (de bank). Zij diende niet (ook) de belangen van klaagster. De omstandigheid dat klaagster een klant was van de bank maakt dat niet anders. Ook voor het overige is de raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs. M.W. Veldhuijsen en E.H. de Vries, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 november 2023.
Griffier Voorzitter Verzonden d.d. 20 november 2023