Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-06-2023
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2023:252
Zaaknummer
230143
Inhoudsindicatie
Klacht niet verwezen.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van
het Hof van Discipline
van 15 juni 2023
in de zaak 230143
naar aanleiding van het verzoek van:
klager
tegen:
verweersters
1 HET VERZOEK
1.1 Op 31 mei 2023 heeft klager het volgende geschreven aan het hof:
“Helaas is het nodig om een tuchtklacht in te dienen tegen de Deken van Den Haag en haar medewerkers, vooral mevrouw B[....].
Elke vorm van informatie wordt tegengewerkt, er wordt super zwak en laf opgehangen, en mijn rechten worden met voeten getreden. Het is echt een stampvoetende peuterspeelzaal bevolkt door kleuters met een overtrokken ego. Het enige wat ik terugkrijg is gejank dat iedereen het werk waar ze voor kiezen niet wil doen omdat hun ego gekrenkt is.
Alle gesprekken met de Orde en haar medewerkers worden altijd opgenomen en zullen de basis vormen voor die tuchtklachten. Zeker de keren dat ik bel en direct wordt weggedrukt, wat het beste voorbeeld van de stuitende arrogantie bij de Orde is. Hoe zielig ben je dan, als Orde van Advocaten.
Is dit een professionele organisatie of een collectie hersenloze ego's die niet verder komen dan klagen wat ze allemaal niet leuk vinden?
Wat een vertoning is deze klucht.”
2 DE BEOORDELING
2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken te worden verwezen naar een deken van een andere orde. Op grond van artikel 14.1 van het procesreglement verwijst het hof klachten tegen stafjurist advocaten van een ordebureau ook naar een deken van een andere orde.
2.2 Naar het oordeel van de voorzitter is van een duidelijke concrete klacht echter geen sprake. Het is weliswaar duidelijk dat klager ontevreden is, maar uit zijn berichten blijkt niet duidelijk waarover precies. Een duidelijke en ondubbelzinnige toelichting op de klacht ontbreekt. Klager geeft geen context of achtergrond bij de klacht. Hij laat zich in zijn bericht grievend en laatdunkend uit over verweersters. Uit zijn bericht valt naar het oordeel van de voorzitter geen serieus te nemen concrete klacht te destilleren. Het is niet duidelijk waarnaar onderzoek gedaan zou moeten worden en het is voor verweersters niet duidelijk waartegen zij zich zal moeten verweren. De voorzitter zal het verzoek om verwijzing daarom afwijzen.
3 BESLISSING
De voorzitter van het Hof van Discipline:
3.1 wijst het verzoek tot verwijzing voor onderzoek en afhandeling van voormelde klacht van klager tegen verweersters af.
Deze beslissing is gewezen op 15 juni 2023 door mr. J.C.A.T. Frima, plaatsvervangend voorzitter.
Plaatsvervangend voorzitter
De beslissing is verzonden op 15 juni 2023.