Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-12-2023

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2023:239

Zaaknummer

230280

Inhoudsindicatie

Appel tegen een ongegrond verzet niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 15 december 202

in de zaak 230280

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

klager

                                     

tegen:

 

verweerder

 

 

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 20 februari 2023 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Arnhem-Leeuwarden (zaaknummer: 22-968/AL/GLD). In deze beslissing is de klacht van klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is onder nummer ECLI:NL:TADRARL:2023:87 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 4 september 2023 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder nummer  ECLI:NL:TADRARL:2023:240 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF 

2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 21 september 2023 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier van het hof:

de stukken van de raad; twee e-mails van 7 november 2023, met bijlagen A tot en met D, van klager; de e-mails van klager van 26, 28 en 29 november 2023.

  2.3 De zaak is in raadkamer behandeld.

 

3 BEOORDELING

3.1 Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet.

 

maatstaf

 

​​​​​​​3.2 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

 

overwegingen hof

 

​​​​​​​3.3 Klager stelt dat het proces-verbaal van de raad geen juiste weergave geeft van dat wat tijdens de zitting is besproken. Het hof heeft kennis genomen van het proces-verbaal van de raad en ook van de eigen weergave van klager van dat wat tijdens de zitting is gezegd. Het hof stelt vast dat klager op 10 juli 2023 de gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt naar voren te brengen. In zoverre is dus geen sprake van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel. Dat het proces-verbaal van de raad volgens klager onjuist of onvolledig is, betekent ook niet dat sprake is van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat klager zijn standpunt over het proces-verbaal in hoger beroep naar voren heeft gebracht en dat het hof daarvan kennis heeft genomen.

 

​​​​​​​3.4 De door klager aangevoerde gronden zien verder uitsluitend op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals de schending van hoor en wederhoor. De door klager aangevoerde gronden leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169).

 

slotsom

 

​​​​​​​3.5 De slotsom is dat de gronden voor doorbreking van het appelverbod falen. Het hoger beroep van klager is niet ontvankelijk.

 

 

4 BESLISSING

 

Het Hof van Discipline:

 

​​​​​​​4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.

 

 

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. J. Blokland en L.H. Rammeloo, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2023.

 

                                                                  ​​​​​​​

 

griffier                                                                                                       voorzitter             

 

De beslissing is verzonden op 15 december 2023 .